Debatteren

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Nederlands

Debatteren - Deel 2

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Lesdoelen

Na deze les kan ik:

- argumenten bedenken voor of tegen een stelling.

- luisteren naar de tegenpartij en hun argumenten weerleggen.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Debatteren

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Belangrijke woorden

debat = discussie tussen twee partijen over een stelling

partij = groep mensen die het samen eens of oneens is met de stelling

stelling = onderwerp waarover het debat gaat 

argument = uitleg waarom je voor of tegen bent

weerlegging = argument tégen het argument van de andere partij

conclusie = korte samenvatting van de stelling en de argumenten

voorstanders = partij die het eens is met de stelling

tegenstanders = partij die het níét eens is met de stelling

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Debatvorm

Elke partij krijgt 10 minuten om zich voor te bereiden op de stelling.

Ronde 1: Elke partij krijgt 3 minuten om zich uit te spreken.

Elke partij krijgt 3 minuten om te overleggen.

Ronde 2: Elke partij krijgt 3 minuten om te reageren op de argumenten van de tegenstander en nieuwe argumenten te geven.

Elke partij krijgt 3 minuten om te overleggen.

Ronde 3: Afsluitende ronde, elke partij heeft nog 1 minuut om zijn standpunt en argumenten te noemen.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Voorbereiding

Neem mee in je voorbereiding:

argumenten; van jezelf, maar ook van de tegenstander!
presentatie; wie gaat het vertellen en hoe?

strategie; in welke ronde ga je je sterkste argument inzetten?

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

De stelling

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Groepsindeling

Voor:

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Aan de slag!

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Debatronde 1

Elke partij krijgt 3 minuten de tijd om de andere partij te overtuigen.

De voorstanders beginnen.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Overleg

Elke partij krijgt 3 minuten de tijd om te overleggen.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Debatronde 2

Elke partij krijgt 3 minuten de tijd om de argumenten van de andere partij te weerleggen en nieuwe argumenten in te brengen.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Overleg

Elke partij krijgt 3 minuten de tijd om te overleggen.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Debatronde 3

Elke partij krijgt 1 laatste minuut om de andere partij te overtuigen!

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Debatwinnaars

De jury (juf) krijgt 1 minuut om haar oordeel te geven en de winnaar bekend te maken.

• Zomerschool
• Site van het Johan de Witt
  
• Aanbod
• Brede school
  
• 
  Zomer College 
• - Klik hier om in te schrijven

Feedback

Wat vonden jullie ervan?

Wat vond je van de andere partij?

Wat heb je geleerd?