Chapitre 1 herhalen voca & avoir
1 / 34
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu as
3. ils ont
4. on a
5. vous avez
6. elle a
Slide 4 - Sleepvraag
Non, j'.... un frère
A
ai
B
a
C
as
D
ont
Slide 5 - Quizvraag
Tu .... une sœur?
A
ont
B
a
C
as
D
avons
Slide 6 - Quizvraag
Il .... 15 ans
A
as quinze
B
a quinze
C
a quatorze
D
as quatorze
Slide 7 - Quizvraag
La ville .... beaucoup de magasins
A
avons
B
a
C
est
D
ont
Slide 8 - Quizvraag
Jaques et Françoise .... trois pommes
A
ai
B
a
C
avons
D
ont
Slide 9 - Quizvraag
je suis
on joue
la piscine
tu parles
het zwembad
ik ben
we spelen
jij spreekt
Slide 10 - Sleepvraag
een beetje
voor
klein
goed
petit(e)
un peu
pour
bien
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is dat?
Slide 12 - Open vraag
Ik ben 12 jaar.
Slide 13 - Open vraag
Waar woon jij?
Slide 14 - Open vraag
Hoe oud is hij?
Slide 15 - Open vraag
Heb je een broer?
Slide 16 - Open vraag
Het gaat goed en met jou?
Slide 17 - Open vraag
je suis
on joue
la piscine
tu parles
het zwembad
ik ben
we spelen
jij spreekt
Slide 18 - Sleepvraag
een beetje
voor
klein
goed
petit(e)
un peu
pour
bien
Slide 19 - Sleepvraag
Wat is je telefoonnummer?
Slide 20 - Open vraag
Vul het lidwoord in:
... jour (m)
... jour (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 21 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in:
... musique (v)
... musique (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 22 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in:
... prix (m)
... prix (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 23 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in:
... cousins (m/mv)
... cousins (m/mv)
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 24 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in:
... famille (v)
... famille (v)
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 25 - Quizvraag
Vul het juiste lidwoord in:
... âge (m)
... âge (m)
A
le
B
la
C
les
D
l'
Slide 26 - Quizvraag
Verander het lidwoord in un/une:
le jardin
le jardin
A
un jardin
B
une jardin
Slide 27 - Quizvraag
Verander het lidwoord in un/une:
la photo
la photo
A
un photo
B
une photo
Slide 28 - Quizvraag
Verander het lidwoord in un/une:
la fille
la fille
A
un fille
B
une fille
Slide 29 - Quizvraag
zet in het meervoud:
le jardin
le jardin
Slide 30 - Open vraag
l' école
Slide 31 - Open vraag
la fille
