Aynur inhaal les

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

         Fase 2                                                        

Meten en meetkunde

welke lengtematen
ken je?

Wat betekenen de afkortingen:
MM, CM, M, KM

De afstand naar Haarlem of Amsterdam geef ik aan in ..........

1. meter
2. kilometer
3. hectometer
4. centimeter

De punt van een potlood geef ik aan in....

1. decimeter
2. centimeter
3. decameter
4. millimeter

De hoogte van een deur is ongeveer....

1. 2 decimeter
2. 20 centimeter
3. 5 meter
4. 2 meter

Wat wordt bedoeld met de zin:
De achtertuin is 15 meter diep.

1. Hoe diep je kunt graven.
2. Hoe lang de tuin is.
3. Wat de oppervlakte van de tuin is.
4. Wat de omtrek van de tuin is.

Waarmee kun je nauwkeurig meten?
(welk gereedschap/gebruiksvoorwerp)

Waarmee kun je niet nauwkeurig meten?

1. Je duim
2. Een liniaal
3. Een rolmaat
4. Een winkelhaak

Hoeveel cm is het slot in totaal (binnen + buiten)

1. 40
2. 45
3. 90
4. 80

Welk gereedschap gebruik je om de deur op te meten?

1. Winkelhaak
2. Duimstok
3. Liniaal
4. Rolmaat

Waar moet je op letten
bij nauwkeurig meten?