Lichamelijk welbevinden

H8 Lichamelijk welbevinden
Deze les gaat over blz 122 - 135 uit je boek Persoonlijke Verzorging MZ
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H8 Lichamelijk welbevinden
Deze les gaat over blz 122 - 135 uit je boek Persoonlijke Verzorging MZ

Slide 1 - Tekstslide

Wat is gezondheid
voor jou?

Slide 2 - Woordweb

Gezondheid
Gezondheid is een toestand van totaal lichamelijk, geestelijk en sociaal welbevinden en niet alleen de afwezigheid van ziekte.
Je bent dus gezond als je je op geestelijk, lichamelijk en sociaal gebied goed voelt.

Slide 3 - Tekstslide

Welbevinden
Het gaat erom hoe iemand zich voelt, voelt iemand zich prettig of goed.
Of je jezelf gezond noemt is niet alleen gebaseerd op feiten maar ook afhankelijk van je beleving.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen subjectieve en objectieve symptomen. Noem een voorbeeld van beiden.

Slide 5 - Open vraag

In het boek op hebben we het over niet ernstige gezondheidsproblemen. Kun je hier voorbeelden van geven. Ben je het hiermee eens?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Link

Lichaamsgewicht
Ga op de site van het voedingscentrum na wat gezond gewicht is. 
- wat is BMI 
- wat is een gezond lichaamsgewicht
- wat is overgewicht
- wat is obesitas
- wat is ondervoeding
- wat is een eetstoornis
- wat is anorexia nervosa
- wat is bulimia nervosa

Slide 8 - Tekstslide

Welke acties onderneem je als iemand koorts heeft?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Slide 11 - Link

Temperatuur meten 
  • rectaal (meest betrouwbaar)
  • oksel (+ 0.5)
  • mond (+0.3)
  • lies
  • oor
  • voorhoofd of slaap (minder betrouwbaar)

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een slaap-waakritme?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Video

Gevolgen verstoord slaap-waak ritme


  • Afwijkend gedrag, bijvoorbeeld nervositeit, geïrriteerdheid of zich angstig of apathisch (onverschillig) voelen.

  • Concentratieverlies en geringere opmerkzaamheid, wat kan leiden tot ongelukken.

  • Gestoorde gedachtegang en vaak abnormale reactie op prikkels: zorgvragers die van een mug een olifant maken.

  • Niet meer goed lichamelijk functioneren; minder werkzaamheden en activiteiten kunnen doen.

Slide 15 - Tekstslide

Welke ondersteuning kun je geven aan een cliënt bij slaap-waakritme?

Slide 16 - Open vraag

Slaap-Waakritme
1. Sluimerfase
De sluimerfase is de overgangsfase tussen waken en slapen. De oogbeweging wordt trager. Je hebt moeite je ogen open te houden en valt uiteindelijk in slaap. De hersenactiviteit neemt langzaam af.
2. Lichte slaap
In deze fase begint de slaap, maar deze is nog heel licht. Je wordt niet meer van elk geluid wakker, maar je kan makkelijk gewekt worden.

3. Diepe slaap
Dit is de fase van de echte, diepe slaap. Ademhaling en hartritme dalen tot het laagste ritme. Als je uit deze slaap gewekt wordt, ben je gedesoriënteerd en heb je tijd nodig om je te realiseren waar je bent. Deze fase zorgt voor fysiek herstel.

4. Droomslaap (REM-slaap)
In deze fase zijn er snelle oogbewegingen (Rapid Eye Movement) en is er sprake van grote hersenactiviteit. Spieren zijn volledig ontspannen. 

Slide 17 - Tekstslide

Ondersteuning
1.Bespreek omstandigheden en handelingen die het slapen beinvloeden.
2. Plan rustperioden en slaapperioden in.
3. Bedenk een ritueel.
4. Misschien is pijnbestrijding nodig.
5. Verander evt. de slaaphouding.


Slide 18 - Tekstslide