B&F, Nieuwsbegrip, niveau AA week 4

Begrijpend lezen
Nieuwsbegrip week 4 

Vogels tellen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen
Nieuwsbegrip week 4 

Vogels tellen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je dat de tekst over gaat?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Waarom gaan veel mensen dit weekend vogels tellen?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wie organiseren de vogeltelling?

Slide 7 - Open vraag

Waarom wordt de vogeltelling gehouden?
A
Zo weten ze hoeveel tuinvogels er in de hele wereld zijn. En ze kunnen kijken welke vogels er naar welk land vliegen.
B
Zo weten ze hoeveel tuinvogels er in Nederland zijn. En ze kunnen kijken hoe het met de vogels gaat.
C
Zo weten ze welke tuinvogels veel fluiten en vliegen. En ze kunnen kijken welke vogels niet graag in tuinen zitten.

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer weet de Vogelbescherming dat er iets moet gebeuren?
A
Als er bij de vogeltelling veel vogels van een soort geteld worden door verschillende mensen.
B
Als er veel minder vogels van een soort zijn en er iets aan de hand is met die vogels.
C
Als Vogelbescherming tijd heeft om te kijken naar de vogels in Nederland.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Waarom is de winter de beste tijd om vogels te tellen?
A
In de winter komen vogels naar tuinen toe om eten te zoeken.
B
In de winter zie je de vogels goed in tuinen zitten, omdat er dan vaak sneeuw ligt.
C
In de winter zijn er vogels in Nederland en in de zomer niet.

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is het fijn als dit weekend de zon schijnt?

Slide 12 - Open vraag

Hoe vaak wordt de vogeltelling gehouden?
A
dagelijks
B
wekelijks
C
jaarlijks

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Waar moet je op letten als je vogels gaat tellen? Noem 2 dingen.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Welke vogel is vorig jaar het meest geteld?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Wie wordt/worden bedoeld met 'ze'?

Slide 19 - Open vraag

Wie wordt/worden bedoeld met 'ze'?

Slide 20 - Open vraag

Wie wordt/worden bedoeld met 'ze'?

Slide 21 - Open vraag

Dit was het einde van de les.
Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll