Thema 2, les 4: Bereiden van de maaltijd

Thema 2, les 4: Bereiden van de maaltijd
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende zorg en welzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 2, les 4: Bereiden van de maaltijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog?

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer je af en toe vlees eet maar niet altijd dan ben je:
A
Flexitarisch
B
Vegetarisch
C
Veganistisch

Slide 3 - Quizvraag

Bij dit voedingspatroon eet je vooral groenten, graanproducten en fruit. je eet af een toe vlees.
A
flexitarisch
B
vegetarisch
C
veganistisch

Slide 4 - Quizvraag

Bij dit voedingspatroon eet je helemaal geen vlees en vis, maar ook geen dierlijke producten
A
flexitarisch
B
vegetatisch
C
veganistisch

Slide 5 - Quizvraag

Leervragen
  1. Op welke momenten is er aangepaste voeding nodig?
  2. Welke voedselallergieën zijn? 
  3. Wat is cholesterol?
  4. Hoe lees je een recept?
  5. Wat zijn voedingswaarden?

Slide 6 - Tekstslide

Een cliënt kan verschillende aandoeningen aan het maag-darmkanaal hebben, waardoor hij aangepaste voeding nodig heeft.......................

Slide 7 - Tekstslide

Aangepaste voeding

Slide 8 - Woordweb

Verstopping
1. Vezelrijk dieet
2. Volkorenbrood, muesli, peulvruchten, groente (rauwkost) en fruit
3. Veel drinken
4. Genoeg bewegen 

Slide 9 - Tekstslide

Diaree
  • geen trek in eten omdat je je ziek voelt
  • mens kan paar dagen zonder voeding
  • veel vocht 
  • ORS gebruiken (glucose en mineralen)  

Slide 10 - Tekstslide

Braken
Als iemand last heeft van braken, heeft hij meestal geen trek. Ook dan geldt dat het niet erg is om even wat minder te eten. Maar deze cliënten moeten wel veel drinken! Iemand die veel braakt, loopt snel kans op uitdroging. Zorg dat de huisarts wordt gewaarschuwd als het braken lang duurt.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer is het van belang om een natriumbeperkt dieet te volgen
A
Als je te dik bent
B
Wanneer je een hoge bloeddruk hebt
C
Als je een nierziekte hebt
D
Alle voorgaande

Slide 12 - Quizvraag

Samen maken we opdracht 39
Meneer De Wit heeft al tijden buikpijn. Hij heeft ook veel last van verstopping. Uiteindelijk is hij naar de dokter gegaan. Toen bleek dat hij een spastische darm heeft. Hij heeft een drukke baan met veel stress. Hij vraagt de dokter of zijn buikklachten daarvandaan komen. De dokter geeft aan dat er waarschijnlijk wel een relatie met stress is. Maar er is zeker met voeding ook iets aan te doen. Meneer is veel onderweg en in vergadering. Daardoor eet hij vaak op onregelmatige tijden. Het komt vaak voor dat hij pas om 15.00 uur luncht. Hij heeft regelmatig zakenetentjes ’s avonds. Hij neemt witte boterhammen met kaas mee naar zijn werk. Tussendoortjes eet hij wel, maar alleen ongezonde van bijvoorbeeld de benzinepomp. Hij sport af en toe, maar alleen als hij tijd heeft.

Slide 13 - Tekstslide

Voedselallergieën

Je bent allergisch voor bepaald voedsel als je plotseling klachten krijgt na het eten ervan. Bij een allergie kan een heel klein beetje al levensbedreigend zijn. Als een product zelfs maar een spoortje van zo’n stof bevat, staat dat op het etiket.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waar kun je allergisch voor zijn?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Video

Intolerantie of allergie

Lactose intolerantie
Lactose is het melksuiker in melk wat het lichaam niet af kan breken bij een lactose intolerantie. Dit zorgt voor misselijkheid, kramp en diaree.  
Koelmelk allergie
Bij koemelkallergie gaat het om de eiwitten in de melk, wat zorgt voor een allergische reactie.
 
Plantaardige alternatieven 

Slide 18 - Tekstslide

Glutenintolerantie

Gluten is het eiwit in tarwe, gerst, rogge en haver. Mensen met een intolerantie voor gluten kunnen deze stof helemaal niet verdragen. Er is dan maar een klein beetje van nodig om ziek te worden. Je noemt het ook wel coeliakie (spreek uit: suiliakie). 

Slide 19 - Tekstslide

Cholestorol

Cholesterol is een belangrijke en noodzakelijke bouwstof voor bijvoorbeeld de cellen en hormonen. Maar … zodra het percentage cholesterol te hoog is, is cholesterol een bedreiging.
 
Het lichaam maakt zelf cholesterol aan. Dat gebeurt in de lever. Via het bloed gaat de cholesterol naar alle cellen. Er zijn twee soorten cholesterol:
HDL, de goede soort
LDL, de slechte soort.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Tekstslide

Een recept lezen
Een recept is de instructie voor het bereiden van een gerecht. Er staan in ieder geval drie soorten aanwijzingen in, maar tegenwoordig zijn het er vaak vier. Dan staat er ook voedingsinformatie bij.
De aanwijzingen zijn:
de ingrediënten (voedingsmiddelen als olie, boter, groente, rijst, pasta of aardappelen)de behandeling van de ingrediënten (bijvoorbeeld snijden, pellen, wassen, weken)de bereidingswijze (bijvoorbeeld rauw, koud, warm, koken, bakken, braden, stoven)voedingsinformatie (zoals calorieën, eiwitten, koolhydraten, vetten).
In een recept staan vaak afkortingen. Die moet je kennen om de juiste hoeveelheden te kunnen afwegen. Het is een heel verschil of je een tl (theelepel) zout gebruikt of een el (eetlepel).

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

MAKEN
44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 54, 55, 56,

Doe: 53, 57 (in de keuken), 58 (in de keuken), 59 (in de keuken), 60 (in de keuken), 61 (in de keuken), 62 (in de keuken) 

Slide 26 - Tekstslide

Leervragen
  1. Welke eetstoornissen zijn er en hoe ontwikkelen deze zicht
  2. Waar moet je op letten als mensen een speciaal dieet volgen
  3. Welke voedingspatronen zijn er 
  4. Wat gebeurd er met je koolhydraten en bloedsuikerspiegel 
  5. Wat is diabetes 

Slide 27 - Tekstslide