4.1 Stofeigenschappen

4.1 Stofeigenschappen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4.1 Stofeigenschappen

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen kun je herkennen aan hun stofeigenschappen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Wat is geen stofeigenschap?
A
kleur
B
geur
C
vorm
D
smaak

Slide 3 - Quizvraag

Stofeigenschap of niet?
Geur
A
Wel stofeigenschap
B
Geen stofeigenschap

Slide 4 - Quizvraag

Stoffen zijn opgebouwd uit..
A
moleculen
B
water
C
lucht
D
vuur

Slide 5 - Quizvraag

Welk van deze hokje geeft een zuivere stof weer?
A
1ste hokje
B
2de hokje
C
3de hokje
D
alle 3 de hokjes

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de beschrijving van een zuivere stof.
A
Zuivere stoffen bestaan uit een soort molecuul.
B
Zuivere stoffebestaan uit meerder soorten moleculen.

Slide 7 - Quizvraag

Water is een goede oplosmiddel voor zout?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Zand lost goed op in water?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Uit hoeveel soorten stoffen bestaat een mengsel minimaal?
A
1 stof
B
2 stoffen
C
3 stoffen
D
4 stoffen

Slide 10 - Quizvraag

Lucht is een zuivere stof?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is lucht geen zuivere stof?
A
Het bestaat uit meerdere stoffen.
B
Het bestaat uit een soort soort.
C
Het bestaat uit heel veel moculen.
D
Het bestaat uit weinig zuurstof.

Slide 12 - Quizvraag

Is kraanwater een zuivere stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Waarom is kraanwater niet zuiver?
A
Het bevat naast water nog calcium, magnesium, kalium, carbonaten en sulfaten.
B
Kraanwater komt van buiten.
C
Kraanwater kun je niet drinken.

Slide 14 - Quizvraag

Kunnen we in Nederland kraanwater drinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

Is suiker een zuivere stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Filtreren is een manier om:
A
twee vloeistoffen van elkaar te scheiden.
B
twee vaste stoffen van elkaar te scheiden.
C
een vaste stof en een vloeistof van elkaar te scheiden.
D
een oplossing te scheiden.

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt een oplossing niet filtreren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een suspensie is een
A
Helder mengsel van een vaste stof met een vloeistof
B
Troebel mengsel van een vaste stof met een vloeistof
C
Helder mengsel van twee vloeistoffen
D
Troebel mengsel van twee vloeistoffen

Slide 19 - Quizvraag

Een suspensie is een soort mengsel. Wat is een voorbeeld van een suspensie?
A
Thee
B
Limonade
C
Sinaasappelsap
D
Zout water

Slide 20 - Quizvraag


Wat is een stofeigenschap?
A
naam van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof
D
kenmerken van een stof

Slide 21 - Quizvraag