Herhalingsles tweedejaars

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Herhalingsles

Taalverzorging hoofdstuk 4 en 5

Agenda

Terugblik:

• verwijswoorden
• verkleinwoorden
• lastige werkwoorden
• vergelijken

Verwijswoorden

me of mijn

Ik ben .......... telefoon vergeten

1. me
2. mijn

In welke zin is 'me, mij of mijn' verkeerd gebruikt?

1. Ik pak mijn paarse markeerstift.
2. Simon heeft mijn etui.
3. Waarom heeft iedereen altijd de pik op mij?
4. Hij zwaaide naar me oma.

In welke zin is 'me, mij of mijn' verkeerd gebruikt?

1. Dat is toch echt mij jas!
2. Ik schrik me rot door jou.
3. Dat gezeik van mijn broertje ook altijd.
4. Oma stond voor mij op.

Is het mij, me of mijn?

Huub heeft al ...... T-shirts uit de kast gehaald.

1. mij
2. mijn
3. me

Is het mij, me of mijn?

Ik ben .... sportschoenen vergeten mee te nemen.

1. mij
2. mijn
3. me

Jou huis of jouw huis?

1. jou
2. jouw

jou of jouw? Ik bel jou / jouw morgen.

1. jou
2. jouw

Vul in jou of jouw.

Wil je ....verlanglijstje mailen?.

1. jou
2. jouw

jou of jouw?
Het is ...... boek dat daar op tafel ligt.

1. jouw
2. jou

Verkleinwoorden

goed of fout?
accuutje

1. goed
2. fout

goed of fout?
kindermenuutje

1. goed
2. fout

welk woord is fout?

1. campinkje
2. pc'tje
3. chocolaatje
4. logétje

goed of fout?
kettingkje

1. goed
2. fout

Verkleinwoorden: goed of fout?
briletje

1. goed
2. fout

Verkleinwoorden hebben altijd 'het' als lidwoord

1. waar
2. niet waar

Welk woord is niet goed geschreven?
(verkleinwoorden)

1. pateetje
2. tantetje
3. lolly'tje
4. tosti'tje

Lastige werkwoorden

PV of VD?

1. Maak de zin vragend.
   Komt het werkwoord vooraan te staan? = PV
   Komt het werkwoord niet vooraan te staan? = VD
2. Of verander de zin van tijd >
3. Spel het werkwoord volgens de regels.
   

Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?                  gehaald

Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.                   krijgt

verandert het werkwoord mee? = PV

Blijft het woord hetzelfde? = VD

Heeft hij je appje al [beantwoord]?

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Ik [word] morgen 15 jaar.

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

[Gelooft] je moeder je?

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Hij is al lang [verhuisd].

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Ruim vijf miljoen Nederlanders (beoefenen) een sport.

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Opdracht:

Vul de juiste vorm in:

Dat.............................. wel vaak!

Dat is al vaak .............................. .

gebeurt

gebeurd

Vergelijken

Trappen van vergelijking

Als gebruik je bij de stellende trap (gelijkheid).

Dan gebruik je bij de vergrotende trap (verschil).

Trappen van vergelijking:
vreemd - vreemder - .............

1. vreemdst
2. vreemst
3. meest vreemd

Trappen van vergelijking
weinig=

1. stellende trap
2. overtreffende trap
3. vergrotende trap

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?

1. veel, meer, meest(e)
2. meer, minder, meest(e)
3. veel. meest(e), meer
4. veel, meest(e), minst

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van lief?

1. lief, liefer, liefst(e)
2. liefst(e), liever, lief
3. lief, liever, liefst(e)
4. liever, lief, liefst(e)

als of dan?
Mevrouw de Vries heeft meer geduld dan/als meneer Jansen.

1. dan
2. als

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk als/dan basketbal.

1. dan
2. als

Als of dan?

Hij is veel cooler … Justin Bieber.

1. als
2. dan

als of dan
Jan eet liever een zak chips ... een appel

1. als
2. dan

https: