I-uur week 3 congruentie en inversie

Vandaag
(in)congruentie & inversie
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
(in)congruentie & inversie

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Aan het einde van de les weet je wat congruentie en wat inversie is. 
Aan het einde van de les kun je dit herkennen en toepassen in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Congruentie
Hoeveelheid persoonsvorm komt overeen  met hoeveelheid onderwerp. 
Ik ben / jullie zijn

Slide 3 - Tekstslide

Bij woordgroepen met een enkelvoudig kernwoord en een meervoudige nabepaling past de persoonsvorm zich aan de kern aan:

  • De groep (kern: enkelvoud) betogers (meervoud) wandelde van het Malieveld naar het Binnenhof.

Slide 4 - Tekstslide

Als het onderwerp een verzamelnaam is die uit meerdere personen bestaat, is de persoonsvorm enkelvoudig:

  • De jeugd is momenteel een interessante doelgroep voor adverteerders.

Slide 5 - Tekstslide

Bij meervoudige titels van boeken, films enzovoort volgt een enkelvoudige persoonsvorm:

  • ‘De Hongerspelen’ is een bijzonder meeslepende jeugdroman.

Slide 6 - Tekstslide

Na een rekeneenheid, zoals meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro volgt een enkelvoudige persoonsvorm:

  • Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan tien euro.

Slide 7 - Tekstslide

Op de heuvel ...... een kudde schapen
A
lopen
B
loopt

Slide 8 - Quizvraag

Gisteren ...... een klas leerlingen het museum
A
bezocht
B
bezochten

Slide 9 - Quizvraag

De bezoekers van het filmhuis .....gisteren verzocht de zaal te verlaten
A
werd
B
werden

Slide 10 - Quizvraag

Incongruentie of niet?
Tachtig procent van de eindexamenleerlingen is geslaagd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Incongruentie:
De media besteedt veel aandacht aan de formatie van het kabinet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Incongruentie:
De juistheid van de cijfers werden in twijfel getrokken door de accountant.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Is hier sprake van congruentie of incongruentie?
Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
congruentie
B
Incongruentie

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin is sprake incongruentie?
A
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
B
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
C
Na het sporten kwam Jette tot de ontdekking dat haar fiets gestolen was.
D
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.

Slide 15 - Quizvraag

In welke zin staat een incongruentiefout?
A
De media doen uitgebreid verslag van het coronavirus.
B
Drank en drugs zorgen voor veel problemen in Amerikaanse steden.
C
Een aantal bezoekers zijn onwel geworden tijdens het festival.
D
Aan de omstanders wordt verzocht zich normaal te gedragen.

Slide 16 - Quizvraag

Is hier sprake van congruentie of incongruentie:

Een aantal mensen (komen) altijd te laat.
A
komt
B
komen

Slide 17 - Quizvraag

In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin deze volgorde omdraait, spreek je van inversie. 
Inversie mag alleen in vraagzinnen, zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp en zinnen die met een bijzin beginnen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat is inversie?

Slide 21 - Open vraag

Deze week heeft mijn moeder de slaapkamers behangen met bloemetjesbehang en schildert ze volgende week de deuren in een zachtroze tint.
A
Foutieve inversie
B
De zin is goed

Slide 22 - Quizvraag

Jarenlang heeft zij meegewerkt aan een zorgproject dat moeizaam van de grond kwam en
zij hielp tevens met het zoeken naar sponsors.
A
Foutieve inversie
B
De zin is goed

Slide 23 - Quizvraag

In welke zin is sprake van inversie?
A
Morgen ga ik op bezoek bij Willem.
B
Willem moet nog boodschappen doen.
C
Mag ik nog een boterham?
D
Sandra laat haar nieuwe broek ziek.

Slide 24 - Quizvraag

In welke zin zie je inversie?
A
De bladeren vallen van de boom.
B
De fiets staat in de schuur.
C
..., terwijl ik muziek luister.
D
Met een lepel kan ik soep eten.

Slide 25 - Quizvraag

In welke zin zit inversie?
A
Heb jij de kat gezien?
B
De kat heeft zijn mandje gevonden.
C
Gisteren heb ik de kat geknuffeld.
D
Het kattenmandje staat bij de verwarming.

Slide 26 - Quizvraag

Inversie of niet?
Op zondag maken mijn ouders een rondje in de cabrio.
A
Inversie
B
Geen inversie

Slide 27 - Quizvraag

Welke zin bevat inversie?
A
Onze moeder van 64 is gisteren gevallen.
B
Mijn huiswerk heeft de docent gecontroleerd.
C
Heb jij die etui gestolen?

Slide 28 - Quizvraag

In welke zin is de inversie goed?
In welke zin zit inversie?
A
Ik ga naar de dokter.
B
Ik moest gisteren naar de dokter.
C
Gisteren moest ik naar de dokter.

Slide 29 - Quizvraag

Ik kan uitleggen wat congruentie en wat inversie is
Ja
Een beetje
Nee

Slide 30 - Poll