Les 3 - H4 formuleren incongruentie en onjuiste inversie

           LEZEN
timer
20:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

           LEZEN
timer
20:00

Slide 1 - Tekstslide

H4 grammatica zinsdelen en formuleren
Doel:
 
- je kan incongruentie en onjuiste inversie herkennen en verbeteren. 

(In)congruentie = (on)juiste samenhang tussen de persoonsvorm en het onderwerp in de zin (op het gebied van getal of persoon). 
(On)juiste inversie = variatie in de woordvolgorde in de zin <-> een fout op het gebied van de woordvolgorde in de zin (onderwerp - persoonsvorm, persoonsvorm - onderwerp). 

Slide 2 - Tekstslide

Verder deze les
  • Wat zijn incongruentie en onjuiste inversie?
  • Oefeningen met incongruentie en onjuiste inversie

Slide 3 - Tekstslide




Wat is hier fout gegaan?
Is het incongruentie of foutieve inversie?
Hoe verbeter je dit?

Slide 4 - Tekstslide

Incongruentie
  • Onderwerp en persoonsvorm moeten beide enkelvoud of beide meervoud zijn. Anders is er sprake van incongruentie.
  • Incongruentie leidt tot ongrammaticale zinnen. 
  • Je kunt incongruente zinnen verbeteren door de persoonsvorm in het juiste getal te zetten: enkelvoud of meervoud.  

Slide 5 - Tekstslide

Incongruentie
Let op bij:
1. Onderwerpen die meervoud zijn, maar voor enkelvoud worden aangezien: media, politici, antibiotica, musea, etc. 
2. Onderwerpen die meervoud lijken, maar enkelvoud zijn vanwege de kern: Een groep wandelaars, een aantal jongens, een school vissen, de meerderheid van de leerlingen, etc.
3. Andere zinsdelen tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Hierdoor raak je afgeleid van wat het eigenlijke onderwerp in de zin is. 
4. Het meewerkend voorwerp. Soms wordt het meewerkend voorwerp ten onrechte voor het onderwerp aangezien. Kijk goed wie iets doet in de zin. 

Slide 6 - Tekstslide

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 7 - Quizvraag

Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 8 - Quizvraag

Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 9 - Quizvraag

30 procent van de mensen zijn vaker zien dan twee keer per jaar.
A
congruentie
B
incongruentie

Slide 10 - Quizvraag

Is hier sprake van congruentie of incongruentie: Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Stappenplan inversie
1. Kijk of je te maken hebt met hoofdzin+hoofdzin (nevenschikkend) of hoofdzin+bijzin (onderschikkend). Hoofdzin+hoofdzin herken je aan de voegwoorden: en, maar, dus, of, want. 
2. Hoofdzinnen hebben altijd de volgorde onderwerp-persoonsvorm. Controleer of dit klopt, indien je te maken hebt met twee hoofdzinnen. 
3. Verbeter de zin indien nodig: draai persoonsvorm-onderwerp om. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
H4 Grammatica zinsdelen blz. 130-131: startopdr. + opdr. 1 en 2
H4 Formuleren blz. 134-135: startopdr. + opdr. 1 t/m 3

Slide 14 - Tekstslide