Taalkunde les 1

Periode Taalkunde
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Periode Taalkunde

Slide 1 - Tekstslide

Taalkunde
Wetenschappelijke studie naar natuurlijke talen.

Deze periode zijn jullie de wetenschappers (taalkundigen) die op onderzoek uit gaan!

Slide 2 - Tekstslide

Wetenschap
De periode ga je dus vooral zelf ervaren en nadenken. 
Wat komt er dan in je schrift?

Zoals iedere wetenschapper maak je van iedere les een onderzoeksverslag.

Slide 3 - Tekstslide

Elke les schrijf je in je verslag op:

1. Welke vraag/vragen je hebt onderzocht.
2. Hoe je de vragen hebt onderzocht. (Wat hebben we gedaan/besproken)
3. Welke antwoorden je hebt gevonden.
4. Of je jezelf door je onderzoek nieuwe vragen stelt. Zo ja welke?

Hoe doe je dat: je schrijft steeds steekwoorden op en na de periodeles werk je het uit tot een duidelijk, prettig leesbaar verslag.

Slide 4 - Tekstslide

Onderzoeksverslag
Denk bij het schrijven van je onderzoeksverslag aan de juiste tekstopbouw:
- inleiding
- kern
- slot

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag oefenen we de eerste keer:
De vragen die terug moeten komen in je verslag zijn in rode letters geschreven. Zo zie je deze keer makkelijk om welke vragen het gaat.

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Bekijk het volgende filmpje en beantwoord de volgende vraag:
Hoe komt het volgens de mythe van Babel dat mensen verschillende talen spreken? (in plaats van 1 taal voor iedereen)

(Vertel in je verslag ook iets over het verhaal van de toren van Babel en het antwoord wat het verhaal op de door jou gevonden vraag geeft).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Je eerste onderzoeksverslag
Van deze les maak je je eerste onderzoeksverslag met de titel 'De toren van Babel' voor in je periodeschrift. In je onderzoeksverslag komt:

1. Het antwoord op de vraag hoe het volgens de mythe van 'De toren van Babel' komt dat mensen verschillende talen spreken, in plaats van één taal voor iedereen).
2. Je vertelt iets over het verhaal van de toren van Babel en wat jij hierover geleerd hebt. 
3.  Een mooie tekening van de toren van Babel. 

Slide 9 - Tekstslide

Vandaag:
Doen we onderzoek naar:

Klanken en woorden

Slide 10 - Tekstslide

Klanken en woorden, hoe zit dat?
Bekijk het volgende filmpje. Schrijf de onderzoeksvraag op en noteer steekwoorden bij het kijken voor je verslag.

Wat hebben (volgens Pauline Cornelissen) klanken en woorden met elkaar te maken?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

We vormen woorden door klanken te gebruiken.


Gebruiken talen dezelfde klanken?
Bekijk het volgende filmpje eens?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is er voor ons zo bijzonder aan deze taal?

Slide 15 - Tekstslide

Hoe zit dat met toonhoogte?
Koffie?
Lekker!


Slide 16 - Tekstslide

Geef antwoord op de volgende vragen
Vraag:
1. Gaat je broer morgen naar Londen?
2. Gaat je broer morgen naar Londen?
3. Gaat je broer morgen naar Londen?


Slide 17 - Tekstslide

Kun je iets zeggen zonder iets te zeggen?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Tjoerie
 Met een tjoerie zegt je eigenlijk iets zonder iets zeggen. Precies wat je soms nodig hebt: je afkeuring tonen zonder ergens woorden aan vuil te maken. De niet-helemaal-taligheid van de tjoerie heeft dus juist een communicatieve functie.

Vraag: is de Tjoerie taal?

Slide 21 - Tekstslide

We weten nu dat klanken in talen heel verschillend kunnen zijn.
We weten ook dat we klanken kunnen gebruiken om woorden te maken.
,


Wat valt je op in de volgende tekst?

vraag: Wanneer heb je ergens letterlijk geen woorden voor?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Uit de brief van Samuel Pallache (Marokkaans ambassadeur in Nederland) aan de Marokkaanse sultan in 1608.
Het is hier thans een jaargetijde dat de waters overdekt zijn met een witte korst, een soort koek, die veel op kandijsuiker gelijkt, waarop de menschen met een paar gepolijste ijzertjes onder de voeten zoo hard loopen, als bij ons de struisvogels in de woestijn.’ De sultan antwoordde:  ‘Als het waar is, is het wonderlijk maar geloof er niemendal van.’

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Op hoeveel manieren kun jij zeggen dat het regent?

Bedenk er zoveel mogelijk!

Slide 27 - Tekstslide

Als je er wel woorden voor hebt, is het dan klaar?

Bekijk in duo's de volgende slide goed. Schrijf in eigen woorden de betekenissen van de zinnen op.
Wat valt jullie nu op?


Slide 28 - Tekstslide

liefde in varianten
Alleen hij zei dat hij van haar hield.
Hij alleen zei dat hij van haar hield.
Hij zei alleen dat hij van haar hield.
Hij zei dat alleen hij van haar hield.
Hij zei dat hij alleen van haar hield.
Hij zei dat hij van alleen haar hield.
Hij zei dat hij van haar alleen hield.
Hij zei dat hij van haar hield, alleen

Slide 29 - Tekstslide

Samen beantwoorden we de vraag: Is een taal gewoon een verzameling woorden?

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf nu je verslag.
Tip: Je vind je les van vandaag straks in je account van LessonUp. Zo kun je de vragen en de filmpjes nog eens rustig bekijken. Dat is handig bij het maken van een goed verslag.
Denk bij het schrijven aan: inleiding-middenstuk-conclusie

Slide 31 - Tekstslide