Debatteren

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Debatteren

Debatteren

Definitie debatteren:

Een debat is een woordenstrijd tussen twee partijen over een stelling. De ene partij neemt over de stelling of kwestie een positief standpunt in en de andere partij een een negatief standpunt.

Opdracht

•  Jullie werken samen in groepjes van 2/3. Ik geef jullie een stelling en hier maken jullie een opening voor. De opening begint altijd met: geachte jury. De opening bestaat uit een pakkende zin of anakdote.
• Ieder groepje presenteert de opening voor of tegen de stelling
• Welke opening was het best?

Groepjes

Team 1: Thomas, Macy en Cherissa

Team 2: Wester, Nikaya en Renee

Team 3: Maarten, Iris en Nathan

Team 4: Damian, Giovanna en Dion

Team 5: Merel, Sander, Nynke

Stelling 1

Gymlessen/sportlessen zouden ook op het mbo verplicht moeten worden

Als je de openingszin bedacht hebt, mag 1 groepslid deze invoeren.

Het Lagerhuisdebat

• Drie keer een stelling
• Twee groepen tegenover elkaar: voor en tegen
• Eén debatleider
• Twee juryleden
• Op  tijd

Opdracht

• Je krijgt zo meteen één stelling. Zoek op internet informatie op over deze stelling, vervolgens bedenk je tenminste drie voor en drie tegen argumenten.
• Dit werk je individueel uit
• Vervolgens krijg je te zien in welke groep je zometeen gaat debatteren.
• Overleg met je groep de argumenten.
• Doel: win het debat met jouw groep!
• Gebruik pagina 160 voor extra hulp!

Stelling:

Iedereen moet verplicht geregistreerd staan als orgaandonor, tenzij mensen dit zelf aanpassen.

Voor:

Thomas

Macy

Damian

Renee

Iris

Dion

Nathan

Tegen:

Danny

Wester

Sander

Nynke

Giovanna

Nikaya

Cherissa

Maarten

Stellingen voor de beoordeling volgende week

Stelling 1: Minderjarige die een misdrijf begaan, zouden zwaardere straffen moeten krijgen.

Stelling 2:  Mensen die te dik zijn, roken of op een andere manier ongezond leven, zouden meer ziektekostenpremie moeten betalen.

Stelling 3: Het is jouw eigen keuze om deel te nemen aan sociale media, dus het platform kan gebruik maken van jouw gegevens.

Opdracht voor de eindbeoordeling:

Maakt voor elke stelling

Wat vond je minder goed aan deze les?

Wat vond je leuk aan deze les?