3: gram. H1 zd wederkende ww

Joehoeee A2!
Telefoon in telefoontas
 

Ga rustig zitten


Spullen op tafel


Tas niet :)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Joehoeee A2!
Telefoon in telefoontas
 

Ga rustig zitten


Spullen op tafel


Tas niet :)

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Kort planning (2 min)
- Starten nieuwe theorie grammatica (10 min uitleg)
- Theorie klassikaal oefenen (5 min)
- Huiswerkcontrole 
- Werken uit het boek (20 min)

Slide 2 - Tekstslide



  • Je weet wat we de komende week gaan doen.
  • Je kunt uitleggen wat een wederkerend werkwoord is.
  • Je kunt de verschillende soorten herkennen en uitleggen.
  • Je hebt gewerkt aan het huiswerk.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Periode 2b

  • Herhaling brug afgerond!
  • Deze week: nieuwe stof H1
  • Volgende week: Herhalen, voorbereiden oefentoets

  • Weekje kamp!
  • Na kamp oefentoets grammatica (brug en H1)

Slide 4 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1: Ik schaam me.
2: Hij ergert zich.
3: Zij wast zich.
4: Je bezeert je.
5: Ik bemoei me met jouw zaken.
6: Zij vragen zich af wat jij hier doet.
7: Wij spannen ons erg in.
8: Zij vergist zich nooit.
9: Hij heeft zich gestoten.
10: Ik heb me verbrand.
Wat valt op aan deze zinnen?

Slide 5 - Tekstslide

Wederkerend werkwoord
* Wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord bij zich (me, je, zich, ons). 
* Het wederkerend voornaamwoord is het onderwerp dat terugkeert/wederkeert in de zin.
* Er zijn twee soorten wederkerende werkwoorden:
- Verplicht wederkerend werkwoord
- Toevallig wederkerend werkwoord 

Slide 6 - Tekstslide

NN filmpieeeee

Slide 7 - Tekstslide

Wat hebben we net gezien?
Handjes in de lucht!

Slide 8 - Tekstslide

Wederkerend werkwoord
* Wederkerend werkwoord heeft een wederkerend voornaamwoord bij zich (me, je, zich, ons). 
* Het wederkerend voornaamwoord is het onderwerp dat terugkeert/wederkeert in de zin.
* Er zijn twee soorten wederkerende werkwoorden:
- Verplicht wederkerend werkwoord
- Toevallig wederkerend werkwoord 

Slide 9 - Tekstslide

Verplicht wederkerende werkwoord
* Verplicht wederkerende werkwoorden worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord dat gelijk is aan het onderwerp

* Het wed.vnw hoort bij ww gezegde DUS het wed.vnw ≠ lvw

Bijv.: Tijdens het koken bemoeit meneer Ittman zich vaak ermee.
WG = bemoeit zich 
zich ≠ lvw (maar onderdeel van het ww gezegde)




Slide 10 - Tekstslide


Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen

Slide 11 - Tekstslide

Toevallig wederkerende werkwoorden
* Bij een toevallig wederkerend werkwoord hoort niet altijd een wederkerend voornaamwoord. Je kunt het werkwoord bij jezelf doen maar ook bij iets/iemand anders! 
* Het wed.vnw hoort NIET bij ww gezegde DUS het wed.vnw = lvw


Bijv.: Heb jij je gisteren geschoren?
WG = heb geschoren
je = lv


Wast = wg en zich = lv 

Slide 12 - Tekstslide


Toevallig
wederkerende werkwoorden


(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen

Slide 13 - Tekstslide

Hoe je beide kunt herkennen?

Toevallig wederkend ww > vervangen of ‘zelf’ achter plakken
Verplicht wederkerend ww > kan dat niet

Bijv.: Tijdens het koken bemoeit meneer Ittman zich vaak ermee.
Bijv.: Heb jij je gisteren geschoren?


Slide 14 - Tekstslide

Even oefenen 
Handjes in de lucht!

Slide 15 - Tekstslide

In welke zin staan een toevallig wederkerend werkwoord?
A
Ik kleed me aan
B
Ik bedenk me

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin staat een verplicht wederkerend werkwoord?
A
Hij slooft zich uit
B
Hij scheert zich

Slide 17 - Quizvraag

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?
Zich gedragen
A
Verplicht
B
Toevallig

Slide 18 - Quizvraag

Welk werkwoord is een verplicht wederkerend werkwoord?
A
vertragen
B
verspreken
C
vertrouwen
D
vervangen

Slide 19 - Quizvraag

Verplicht of toevallig wederkerend werkwoord?
Zich vermaken
A
Verplicht
B
Toevallig

Slide 20 - Quizvraag

Welke van deze werkwoorden is geen verplicht wederkerend werkwoord?
A
verslapen
B
uitsloven
C
gedragen
D
wassen

Slide 21 - Quizvraag

In welke zin staat een wederkerend werkwoord?
A
Je verveelt je snel in een saaie les.
B
Je bent snel afgeleid in een saaie les.
C
Je werkt minder hard in een saaie les.
D
Je hoopt dat de tijd snel gaat in een saaie les.

Slide 22 - Quizvraag

Wat is geen wederkerend werkwoord?
A
realiseren
B
beseffen
C
wassen
D
ergeren

Slide 23 - Quizvraag

Ik schaamde me voor de opmerkingen die mijn ouders maakten.

Wat voor wederkerend werkwoord is schamen?

A
toevallig wederkerend werkwoord
B
verplicht wederkerend werkwoord

Slide 24 - Quizvraag

Even kijken of jullie het zelf kunnen

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag!
Nu maken:
Opdrachten 1 t/m 4 
bladzijde 28 en 29


Klaar?
opdrachten 1 t/m 4 op bladzijde 31

Niet klaar?
Huiswerk volgende les
In tweetallen

Slide 26 - Tekstslide

Hoe kunnen we onderscheid maken tussen verplicht en toevallig wed.ww?

Slide 27 - Tekstslide