A02 - Voortplanting en Ontwikkeling


In welk onderdeel zit het erfelijk materiaal opgeslagen?
A
In de celkern
B
In het cytoplasma
C
In de vacuole
D
In het celmembraan
1 / 46
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


In welk onderdeel zit het erfelijk materiaal opgeslagen?
A
In de celkern
B
In het cytoplasma
C
In de vacuole
D
In het celmembraan

Slide 1 - Quizvraag

Met welk(e) orgaanstelsel(s) heeft voortplanting te maken?

Slide 2 - Open vraag

Thema 2: Voortplanting en Ontwikkeling

Slide 3 - Tekstslide

Overzicht
  1. Voortplantingsstelsel van de man
  2. Voortplantingsstelsel van de vrouw
  3. Reductiedeling
  4. Geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus
  5. Bevruchting en embryonale ontwikkeling
  6. Geboorte en verdere ontwikkeling
  7. Seksueel overdraagbare aandoeningen
  8. Geboorteregeling
  9. Seksualiteit

Slide 4 - Tekstslide

Basisstof 1:
Voortplantingsstelsel van
de man

Slide 5 - Tekstslide

Welke stelling is waar?
A
Mannen zijn geboren met een vast aantal zaadcellen
B
Vrouwen produceren gedurende het hele leven nieuwe eicellen
C
Vrouwen zijn geboren met een vast aantal eicellen
D
Mannen maken gemiddeld 400 zaadcellen per dag aan

Slide 6 - Quizvraag

Voortplantingsstelsel v.d. man

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel zaadcellen komen er vrij bij een ejaculatie?
A
60 tot 150
B
600 tot 1500
C
6000 tot 15000
D
60 tot 150 miljoen

Slide 8 - Quizvraag

Basisstof 2:
Voortplantingsstelsel van
de vrouw

Slide 9 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel v.d. vrouw

Slide 10 - Tekstslide

Rijping van eicellen

Slide 11 - Tekstslide

Waar vinden de (1) de bevruchting en (2) de innesteling plaats?
A
1 = Vagina 2 = Baarmoeder
B
1 = Eileider 2 = Baarmoeder
C
1 = Baarmoeder 2 = Vagina
D
1 = Vagina 2 = Clitoris

Slide 12 - Quizvraag

Basisstof 3:
Reductiedeling

Slide 13 - Tekstslide

Zet de stappen van de mitose op de juiste volgorde

Slide 14 - Sleepvraag

Bij de bevruchting smelten een
zaad- en eicel samen.
Als een menselijke cel 46 chromosomen heeft, hoeveel chromosomen heeft een ei- of zaadcel dan?
A
23
B
46
C
92
D
16

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Gewone celdeling (mitose) en reductiedeling (meiose)

Slide 17 - Tekstslide

Basisstof 4:
Geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus

Slide 18 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk geslachtskenmerken
Primair
Secundair

Slide 19 - Woordweb

Welke geslachtshormonen worden geproduceerd door mannen en/of door vrouwen?
A
Mannen alleen testosteron, vrouwen alleen oestrogeen
B
Mannen alleen oestrogeen, vrouwen alleen testosteron
C
Mannen voornamelijk testosteron, vrouwen voornamelijk oestrogeen
D
Mannen alleen ghreline, vrouwen alleen oxytocine

Slide 20 - Quizvraag

Het hormoonstelsel
Hypofyse
Teelballen
Eierstokken
beïnvloedt
Geslachtshormonen

Slide 21 - Tekstslide

Hoe lang is jouw
menstruatiecyclus meestal?
(Mannen: wat is het gemiddelde?)

Slide 22 - Woordweb

Menstruatiecyclus

Slide 23 - Tekstslide

Bevruchting

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Bevruchting

Slide 26 - Tekstslide

De menstruatiecyclus bij een zwangerschap

Slide 27 - Tekstslide

De ontwikkeling van het embryo

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Als je cellen van de placenta zou onderzoeken, wat voor DNA vind je dan in de celkernen?
A
DNA van de moeder
B
DNA van het kind
C
DNA van de vader
D
Er zit geen DNA in de placenta

Slide 30 - Quizvraag

Welke van deze situaties laat zien hoe een eeneiige tweeling ontstaat?
A
B

Slide 31 - Quizvraag

Eeneiig versus twee-eiig

Slide 32 - Tekstslide

Eeneiige tweeling
Twee-eiige tweeling

Slide 33 - Tekstslide

Basisstof 6:
Geboorte en verdere ontwikkeling

Slide 34 - Tekstslide

In welk geval is er
een keizersnede nodig?
A
B
C
D

Slide 35 - Quizvraag

Geboorte

Slide 36 - Tekstslide

Basisstof 7:
Seksueel overdraagbare aandoeningen

Slide 37 - Tekstslide

Wanneer loop je het risico om
een soa te krijgen?
A
Alleen bij direct contact tussen penis en vagina
B
Alleen met onbeschermde orale seks
C
Door een vies toilet onbeschermd te gebruiken
D
Door alle vormen van direct contact met lichaamsvloeistoffen

Slide 38 - Quizvraag

Basisstof 8:
Geboorteregeling

Slide 39 - Tekstslide

Veilig
Onveilig
Noem
anticonceptiemethoden
op!

Slide 40 - Woordweb

Basisstof 9:
Seksualiteit

Slide 41 - Tekstslide

Welk onderdeel van het mannelijk voortplantingsstelsel voegt voedingsstoffen toe?
A
De testikels
B
De prostaat
C
De zaadblaasjes
D
De eikel

Slide 42 - Quizvraag

Wat gebeurt er met een follikel
na een eiersprong?
A
Het verdwijnt gelijk
B
Het verandert in het gele lichaam
C
Het gaat met de eicel naar de baarmoeder
D
Het verandert in het paarse lichaam

Slide 43 - Quizvraag

Welk onderdeel zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies dik blijft?
A
Het gele lichaam
B
De baarmoeder
C
De hypofyse
D
Andere follikels

Slide 44 - Quizvraag

Hoe verschilt de mitose van de meiose?
A
De mitose halveert het aantal chromosomen
B
De meiose halveert het aantal chromosomen
C
De mitose maakt alleen geslachtscellen
D
De meiose produceert zeven cellen

Slide 45 - Quizvraag

Einde!
Controleer je begrip door de diagnostische toets te maken 

Slide 46 - Tekstslide