Administratie hst 4 les 2 (paragraaf 4.2 t/m 4.4)

Tabellen/grafieken en kostprijs berekenen
Hoofdstuk 4 Administratie 
Paragraaf 4.2 t/m 4.4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tabellen/grafieken en kostprijs berekenen
Hoofdstuk 4 Administratie 
Paragraaf 4.2 t/m 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • je leert wat tabellen en grafieken zijn en kunt deze maken en de juiste informatie uitlezen
  • je leert wat de enkelvoudige opslagmethode is. En kunt doormiddel van deze methode de kostprijs berekenen
  • je leert wat de integrale kostprijs is en kunt hiermee rekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Tabellen 
Enkelvoudige tabel:
tabel met een kolom met getallen

Samengestelde tabel:
Een tabel met 2 of meer kolommen met getallen

Wat is dit van een tabel?

Slide 3 - Tekstslide

De tabel op de vorige dia was een?
A
enkelvoudige tabel
B
samengestelde tabel

Slide 4 - Quizvraag

Grafieken
  • Cirkeldiagram
  • Staafdiagram
  • Lijndiagram
staafdiagram

Slide 5 - Tekstslide

Enkelvoudige opslagmethode
= de verdeling tussen de directe kosten en de indirecte kosten van een artikel.

Slide 6 - Tekstslide

enkelvoudige opslag methode
directe kosten = rechtstreeks met de artikelen te maken
v.b. zijn grondstoffen, afschrijving machines, loonkosten die een directe link hebben met het artikel

indirecte kosten = Deze hebben te maken met het gehele bedrijf
v.b. salaris administratie, verwaringskosten
Opslagpercentage = (totale indirecte kosten : directe kosten) x 100%

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Lef.com verkoopt handschoenen. Deze worden gemaakt door HSN BV. Voor de productie van de handschoenen gebruikt HSN BV verschillende grondstoffen: waterafstotende stof, voering, elastiek, klittenband en draad. De handschoenen worden door vrouwen met naaimachines gemaakt. Als HSN BV 20.000 paar handschoenen maakt, zijn de directe kosten € 80.000. Daarnaast heeft HSN BV € 10.000 indirecte kosten.  Het opslagpercentage wordt als volgt berekend:



 



HSN BV telt hier nog een netto-winstopslag bij op om tot de netto-verkoopprijs te komen.

Slide 8 - Tekstslide

De directe kosten van het maken van een bank bedragen € 1.000. De indirecte kosten bedragen € 250 (opslagpercentage = (totale indirecte kosten : totale directe kosten x 100).

Hoe hoog is het opslagpercentage?
A
4%
B
20%
C
2,5%
D
25%

Slide 9 - Quizvraag

Aan de slag
  • Maken opdracht 13 t/m 16 blz. 119
  • 4E blz. 125 t/m 129
  • 4F blz. 129 t/m 132
  • Afmaken 4A en 4B

Slide 10 - Tekstslide

Constante kosten per artikel
Constante kosten = kosten die altijd gelijk blijven niet afhankelijk zijn van de productie.

C = constante kosten
N= Normale productie

constante kosten per artikel = C/N


Slide 11 - Tekstslide

Differentiële kostprijs
/variable kosten per artikel
V = totale variabele kosten 
(zijn afhankelijke van hoeveelheid productie)
W= werkelijke productie

Differentiële kostprijs = V/W

Slide 12 - Tekstslide

Integrale kostprijs
Als de constante kosten en de variabele kosten bekend zijn, kun je de integrale kostprijs berekenen. De integrale kostprijs is de optelsom van alle kosten (constante kosten en variabele kosten) per artikel. Deze manier om de kostprijs te berekenen, gebruik je vooral in een fabriek met massaproductie.

Slide 13 - Tekstslide

Van de kozijnenfabriek zijn de volgende gegevens bekend:

totale constante kosten: € 250.000
totale variabele kosten: € 200.000
normale productie: 500 kozijnen
werkelijke productie: 400 kozijnen.
Hoe hoog is de integrale kostprijs per kozijn?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
Maken H4.4 + nakijken H4.4

Slide 15 - Tekstslide