Les 12/10 naamwoordelijk gezegde activerend

Aan het eind van deze week:
- Heb je grammatica §1 en §2 herhaald
- Kunnen je zinnen verdelen in zinsdelen
- Weet je wat het verschil is tussen zinsdelen en woordsoorten
- Ken je het naamwoordelijk gezegde

Pak je schrift voor aantekeningen!


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Aan het eind van deze week:
- Heb je grammatica §1 en §2 herhaald
- Kunnen je zinnen verdelen in zinsdelen
- Weet je wat het verschil is tussen zinsdelen en woordsoorten
- Ken je het naamwoordelijk gezegde

Pak je schrift voor aantekeningen!


Slide 1 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Vraag jezelf altijd af: DOET het onderwerp iets, of IS het onderwerp iets? 

Zij gaat morgen met haar vriendin sporten 
Mijn vriendin is super fanatiek om te winnen
Ze schijnt met haar zaklamp op jou 
Zij schijnt slecht tegen haar verlies te kunnen

Slide 2 - Tekstslide

Woordsoorten
Zinsdelen
Lijdend voorwerp
Hulpwerkwoord
wederkerig vnw
onderwerp
bijwoord
naamwoordelijk gezegde
persoonsvorm
lidwoord
zelfstandig nw
vragend vnw

Slide 3 - Sleepvraag

Een koppelwerkwoord hoort bij een
A
WWG
B
NWG

Slide 4 - Quizvraag

Je kunt Nederlandse zinnen verdelen in twee groepen:
Zinnen die gaan over iets doen (een handeling)
Zinnen die gaan over iets zijn (een toestand)

Wanneer heb je te maken met welk gezegde?

iets doen


iets zijn 
werkwoordelijk gezegde (WWG)
naamwoordelijk gezegde (NWG)

Slide 5 - Sleepvraag

Waren de thuisblijvers nieuwsgierig naar de uitslag van de basketbalwedstrijd?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
ander zinsdeel
naar de uitslag van de basketbalwedstrijd
waren
de thuisblijvers
waren nieuwsgierig

Slide 6 - Sleepvraag

De directeur van de Europese school heeft vorig jaar de diploma`s uitgereikt.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
persoonsvorm
heeft
De directeur van de Europese school
heeft uitgereikt
de diploma's

Slide 7 - Sleepvraag

Lees de zin en ontdek wat er gezegd wordt. Is er sprake van een werkwoordelijk gezegde of van een naamwoordelijk gezegde?
werkwoordelijk gezegde
(het onderwerp doet iets)
naamwoordelijk gezegde
(het onderwerp is iets)
Het openbaar vervoer is voor studenten ideaal. 
Jouw zelfgemaakte chocoladetaart is heel lekker geworden!
Met zijn optreden belooft de zanger zijn publiek een geweldige avond.
Nederlandse dj's zijn de laatste jaren populair.
Met de patiënt schijnt alles in orde te zijn.
De jongens konden niet lachen om de flauwe grappen van de docent.

Slide 8 - Sleepvraag

Werkwoordelijk gezegde
Naamwoordelijk gezegde
1
2
3
4
5
6

Slide 9 - Sleepvraag

Weet je nu:
- Hoe je zinnen moet verdelen in zinsdelen?
-  Wat het verschil is tussen zinsdelen en woordsoorten?
- Wat het naamwoordelijk gezegde is en hoe je deze moet benoemen?










Huiswerk: Online methode - cursus 5: grammatica
§ 1 ZD Herhaling leerjaar 1 hv: 
  • Opdracht 1, 3, 7, 8, 9

§ 2 WS Herhaling leerjaar 1 hv: 
  • Opdracht 3, 5, 7, 9, 10

Slide 10 - Tekstslide