herh. afweer + Bloedgroepen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binas 84L2 links 

-
           xxxxxxxxxxxxxx

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

XXXXXXXXXX

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cirkel: niet specifieke afweer, 
             de rest specifieke afweer (B en T)
Binas 84L

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebruik BiNaS 84J3
Aangeboren 
(niet-specifieke) afweer
Verworven 
(specifieke) afweer
Huid
Koorts
Macrofagen
Fagocyten
Antistoffen
T-cellen
B-cellen
Geheugencellen
Lysozymen

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. De specifieke afweer heeft twee typen: cellulaire en humorale afweer.
Bij welke worden T-geheugencellen gemaakt?
A
cellulaire afweer
B
humorale afweer
C
bij allebei
D
nergens, dit is alleen bij aspecifieke afweer mogelijk

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cellen van de specifieke afweer worden ingeschakeld door de macrofaag / dendritische cel?
A
Fagocyten
B
B-cellen
C
T-helper-cellen
D
cytotoxische T-cellen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je de immuniteit die ontstaat na vaccinatie?
A
natuurlijke passieve immuniteit
B
kunstmatige actieve immuniteit
C
natuurlijke actieve immuniteit
D
kunstmatige passieve immuniteit

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een baby krijgt beschermende stoffen binnen met de moedermelk.
A
actieve natuurlijke immuniteit
B
actieve kunstmatige immuniteit
C
passieve natuurlijke immuniteit
D
passieve kunstmatige immuniteit

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende zorgt voor langdurige immuniteit voor een ziekte?
A
T- en B-geheugencellen
B
T- en B-cellen
C
Fagocyten
D
antistoffen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de specifieke afweer reageren lymfocyten specifiek tegen het antigeen van één bepaalde ziekteverwekker.
Hoe ontstaan er zoveel lymfocyten met dezelfde antigeenreceptor?
A
cytokinen activeren de juiste receptoren
B
door klonering van de juiste T-cellen
C
de Th-cellen plaatsen de juiste stoffen op de T-cellen
D
omdat heel veel lichaamscellen geïnfecteerd zijn met diezelfde ziekteverwekker

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
Leerdoelen:
11. Je legt uit waardoor de bloedgroepen van het AB0-systeem
      tot stand komen.  
12. Je bepaalt welke bloedtransfusies bij mensen mogelijk zijn
      en welke niet.
13. Je legt uit wat de resusfactor is.
       Toets: H2, 3.3/3.5 Cellen, 10.2/.3/.4 Evolutie, H11 en H12 Bloed

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroep 
A
Bloedgroep 
B
Bloedgroep 
0
Bloedgroep 
AB
Geen antistoffen
anti-A & anti-B
anti-B
anti-A
Antigeen-A
Antigeen-B
Antigeen-A & Antigeen-B
Geen antigenen

Slide 21 - Sleepvraag

Goed? Begin aan het huiswerk
Welke bloedgroep is hier schematisch weergegeven?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep 0

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep(en) heeft/hebben geen antistoffen
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen bloed doneren?
A
bloedgroep AB
B
bloedgroep A
C
bloedgroep B
D
bloedgroep 0

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anja heeft bloedgroep 0+

Welke antistoffen tegen bloedgroepantigenen heeft Anja in haar bloed?
A
alleen anti -resus
B
alleen anti A en anti B
C
zowel anti-A, anti-B als anti-resus

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedgroep kan donorbloed van alle bloedgroepen ontvangen?
A
Bloedgroep A
B
Bloedgroep B
C
Bloedgroep AB
D
Bloedgroep O

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van wie kan je bloed krijgen
bloedgroep A
Bloedgroep B
Bloedgroep AB
Bloedgroep O
Van
Van B
Van O
Van  AB
Van
Van B
Van O
Van O
Van O

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies