21.3 Specifieke afweer en antistoffen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.3 Specifieke afweer deel 1
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.3 Specifieke afweer deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Kennisvragen 21.1 + korte herhaling 21.2
- Uitleg 21.3
- PO opstarten
- Opdrachten maken


Slide 2 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van mechanische afweer bij een plant

Slide 3 - Open vraag

Noem een voorbeeld van chemische afweer bij de mens en bij een plant

Slide 4 - Open vraag

Hoe voorkomt pigment huidkanker?
(Let op je formulering!)

Slide 5 - Open vraag

Doel 21.3
Je leert hoe de specifieke afweer ziekteverwekkers tegengaat

Begrippen:
Dendritische cellen, macrofagen, MHC-II-moleculen, antigeenpresenterende cel, B- en T-lymfocyten, T-helpercel, cytotoxische T-cel, Plasmacellen, Immunoglobulinen. 

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting Niet-specifieke afweer 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Antigenen zijn altijd lichaamsvreemd
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

APC
Na fagocytose koppelt de macrofaag of dendritische cel antigenen van de ziekteverwekker aan een
molecuul op het celmembraan: 
het MHC-II molecuul (extra vlaggenstok!)

Hij wordt daarmee een Antigeen Presen-
terende Cel (APC). De APC gaat naar een
lympfeknoop of de milt. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Lymfe stelsel
De fagocyt (APC) verplaatst zich naar een lymfeknoop en presenteert het antigeen aan T-helper cellen (Th-cellen).

Slide 13 - Tekstslide

T-helpercel
Inactieve T-helpercellen (Th-cellen) 
hebben een unieke antigeen-receptor.

Als een antigeen-receptor van een
T-helpercel past op het antigeen dat 
door de APC wordt gepresenteerd dan 
wordt deze Th-cel actief.

Slide 14 - Tekstslide

T-helpercel activatie
De Th-cel activatie door een APC is de eerste stap in de specifieke afweer.

De Th-cel met een passende receptor wordt hierdoor geactiveerd.



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Cytotoxische T cellen
De Th-cel activeert Tc-cellen (Cytotoxische T cellen) met dezelfde receptor.

De geactiveerde Tc-cellen (cytotoxische T cellen) herkennen met die receptor geïnfecteerde lichaamscellen (IC) en prikken deze lek -> cellen gaan dood (lysis).

Slide 18 - Tekstslide

APC - lichaamseigen cel
Ook een geinfecteerde (of tumor-) cel kan een Antigeen Presenterende cel zijn. 

In dat geval wordt direct een Tc cel geactiveerd, zonder tussenkomst van een Th cel.



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

B-cellen
De Th-cel activeert B-cellen met dezelfde receptor
Geactiveerde B cellen vormen plasmacellen



Slide 21 - Tekstslide

Plasmacellen/ antistoffen
Plasmacellen produceren antistoffen die dezelfde vorm hebben als de receptor. 
Antistoffen worden ook wel immunoglobulines genoemd of antilichamen. 
Antistoffen binden heel specifiek aan het antigeen en dus aan de ziekteverwekker.


Antistoffen binden aan de ziekteverwekker en maken deze dood en/ of maken deze makkelijk herkenbaar voor fagocyten.



Slide 22 - Tekstslide

1
2
4
5
3

Slide 23 - Tekstslide

BINAS 84L
Zoek de gebeurtenissen 1 t/m 5 op in deze BINAS tabel, waar vindt je welk deel terug?

Slide 24 - Tekstslide

1

Slide 25 - Tekstslide

2

Slide 26 - Tekstslide

3

Slide 27 - Tekstslide

4

Slide 28 - Tekstslide

5

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Cellulaire: met Tc cellen

Slide 31 - Tekstslide

Humorale: met antistoffen

Slide 32 - Tekstslide

Waarom worden virussen vooral door cellulaire afweer bestreden?

Slide 33 - Open vraag

Ontwikkeling witte bloedcellen
25% van de witte bloed-
cellen zijn lymfocyten,
ontstaan uit dezelfde
stamcel

Slide 34 - Tekstslide

Ontwikkeling witte bloedcellen
B cellen ontstaan in het
beenmerg.
Rijpen in lymfknopen.
B cellen die kunnen binden
aan lichaamseigen 
antigenen gaan dood.

Slide 35 - Tekstslide

Ontwikkeling witte bloedcellen
T cellen ontstaan in het
beenmerg.
Rijpen in de thymus.
T cellen die kunnen binden
aan lichaamseigen 
antigenen gaan dood.

Slide 36 - Tekstslide

Ontwikkeling witte bloedcellen
De thymus zit achter het
borstbeen en verschrompelt 
in de puberteit

Slide 37 - Tekstslide

Begrippen 21.3
specifieke afweer, MHC-II moleculen, Antigeen Presenterende Cel (APC), lymfevatenstelsel, lymfeknopen, lymfocyten, B-lymfocyten, T-lymfocyten, T-helpercellen (Th -cellen), cytotoxische T cellen (Tc-cellen), B lymfocyten (B-cellen), antistoffen, plasmacellen

Slide 38 - Tekstslide

BINAS 21.3
BINAS 84L1 Antigeenpresentatie
BINAS 84L2 Humorale en cellulaire immuniteit
BINAS 84N Lymfevaten en lymfoïde organen




Slide 39 - Tekstslide

PO opstarten/ Opdrachten
Nakijken opdr. 21.1 + 21.2, welke bespreken?
Maken 21.3 opdr. 1 t/m 4 en 6 t/m 9

Slide 40 - Tekstslide