Vwo stijlfiguren

H1 Woordenschat 
Stijlfiguren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 Woordenschat 
Stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan de volgende stijlfiguren herkennen en begrijpen:

repetitio - enumeratio - opsomming in drieën - drieslag - climax - omgekeerde drieslag.

Slide 2 - Tekstslide

Retorische middelen

Retorische middelen gebruik je om een tekst aantrekkelijker en afwisselender te maken.


Slide 3 - Tekstslide

Repetitio
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.

Voorbeelden:
  • Uur na uur bleef het stil
  • Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen
  •  Plus geeft meer, veel meer

Slide 4 - Tekstslide

Enumeratio

Een enumeratio is een lange opsomming.

Voorbeeld:

  •  In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
  • Merel houdt van aardbeien, kersen, frambozen en bessen.

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming in drieën
De naam zegt het al: er worden drie dingen opgesomd.

Een opsomming van drie woorden, zinsdelen of zinnen; vaak staat tussen het tweede en derde onderdeel het voegwoord en:

Ze verlangden naar vrede, vrijheid en geluk.

Slide 6 - Tekstslide

Drieslag
Een vaste combinatie van een opsomming in drieën.

Voorbeeld
Veni, vidi, vici = ik kwam, ik zag, ik overwon.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Climax
Dit is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:
Het team ging voor brons, hoopte toen op zilver, maar heeft goud gewonnen.- 
Jij bent de liefste van het land, van Europa, van de wereld.

Slide 10 - Tekstslide

Anticlimax/ omgekeerde climax

Bij een anticlimax neemt de kracht of de spanning juist af.


Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.


Het begrip 'anticlimax' wordt ook wel gebruikt als het einde van een verhaal, roman of film nogal teleurstellend is.





Slide 11 - Tekstslide

Climax
Anticlimax

Slide 12 - Tekstslide

Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Repetitio
B
Opsomming in drieën
C
Enumeratio
D
Climax

Slide 13 - Quizvraag

Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
anticlimax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio

Slide 14 - Quizvraag

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
opsomming in drieën

Slide 15 - Quizvraag

Om corona te stoppen moeten we testen, testen, testen.
A
Repetitio
B
Enumeratio
C
Climax
D
Drieslag

Slide 16 - Quizvraag

Woordenschat H2

hyperbool, understatement, litotes, eufemisme

Slide 17 - Tekstslide

Understatement

Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot of belangrijk is dan in werkelijkheid.


Voorbeeld: Zij heeft wel een paar centen.


Je bedoelt: ze is rijk.

Slide 18 - Tekstslide

Litotes
- Een bijzondere vorm van het understatement. Je ontkent het tegenovergestelde.
Bijvoorbeeld:
- Dat vind ik geen verkeerd plan.
- Daar ben ik niet blij mee.

Slide 19 - Tekstslide

Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.
Zijn ogen vielen uit zijn kassen toen hij zag dat iemand zijn auto had gestolen.

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn de hyperbolen?
1. Ik schaamde me dood toe hij dat zei.
2. Ik heb me kapot gelachen om die grap.
3. Ik sterf onderhand van de dorst.
4. Peter stikte van de lach.
5. Frits wordt gek van de jeuk.
6. Ik vries mijn billen er nog af, zo koud is het hier.
7. Ik ging met klotsende oksels naar hem toe.

Slide 21 - Tekstslide

Eufemisme
Een eufemisme verzacht de werkelijkheid bij vervelende situaties.
Hij gaat creatief om met de waarheid.
Onze hond is gisteren heengegaan. 


Slide 22 - Tekstslide

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 23 - Quizvraag

Het kost EEN PAAR CENTEN, maar dan heb je ook wat.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 24 - Quizvraag

Helaas moest Kees zijn oude hond Willem laten INSLAPEN.
A
eufemisme
B
understatement
C
hyperbool
D
litotes

Slide 25 - Quizvraag

Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement
D
litotes

Slide 26 - Quizvraag

Hij sterft aan de hoeveelheid toetsen
A
Eufemisme
B
Litotes
C
Hyperbool
D
Understatement

Slide 27 - Quizvraag

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 28 - Quizvraag