erfelijkheid oefeningen voor toets

Een pas getrouwd stel is in verwachting van een kind. De man heeft een zeldzame stofwisselingsziekte en kan koolhydraten niet goed verteren. Deze ziekte is recessief. Zijn vrouw is toevallig ook drager van deze ziekte. Wat is de kans dat hun kind de ziekte ook krijgt?

A
25
B
0
C
50
D
100
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een pas getrouwd stel is in verwachting van een kind. De man heeft een zeldzame stofwisselingsziekte en kan koolhydraten niet goed verteren. Deze ziekte is recessief. Zijn vrouw is toevallig ook drager van deze ziekte. Wat is de kans dat hun kind de ziekte ook krijgt?

A
25
B
0
C
50
D
100

Slide 1 - Quizvraag

In de afbeelding hieronder zie je een familie waarbij veel doofheid voorkomt. 
a. Hoe kan het dat bij de eerste generaties geen doofheid is, maar vanaf generatie twee wel? (benoem de genotypes van 1,2,3,4)

Slide 2 - Tekstslide

generatie 1 (persoon 1 t/m4) zijn heterzogygoot, want zij hebben hetzelfde fenotype, maar hebben kinderen met een ander fenotype. Dat betekent dat zij de dominante eigenschap hebben (niet doof zijn). Zij zijn wel allemaal drager (ze hebben dus het rescessieve allel), want één van hun kinderen is wel doof. Dus heterozygoot resessief. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

jjj
ff
Allereerst ga je op zoek naar een opvallend  ouder en kind paar. 
Dus ouders 5,6 en kind 8

Slide 5 - Tekstslide

jjj
ff

Allereerst ga je op zoek naar een opvallend  ouder en kind paar.  Ouders 5,6 zijn dus heterozygoot. Zij hebben dus de dominante eigenschap. (dus de witte eigenschap is dominant). 
Dat betekent dat alle zwarte vakjes dus homozygoot resessief (tt) 
Nummer 1 heeft dus als genotype (tt). Vader heeft in ieder geval (T?). Maar zoals je kunt zien heeft hij kind 4 gekregen. (tt) dus hij moet heterozygoot zijn, (Tt) 

Slide 6 - Tekstslide


33) Wat zijn de genotypen van de ouders Q en R?

Schrijf je antwoord zó op:

genotype Q: ..........................
genotype R: ..........................

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Een vader met bloedgroep A en een moeder met bloedgroep B krijgen een zoon met bloedgroep 0. Welk genotype hebben de ouders?

Slide 9 - Open vraag

Hieronder is een stamboom weergegeven.

a) Welk Genotype heeft persoon 4?
b) Welk Genotype heeft persoon 5?
c) Welk(e) Genotype(s) kan persoon 7 hebben?

Slide 10 - Open vraag

De haarkleur bij ratten wordt bepaald door één gen. Men kruist een zwarte en een witte rat. Alle nakomelingen blijken zwart te zijn. Een van deze zwarte nakomelingen wordt gekruist met de witte ouder.
Welke fenotypen verwacht je dan bij de nakomelingen van deze laatste kruising en in welke verhouding komen ze voor?

Slide 11 - Open vraag

Bij mensen is het allel voor rechtshandigheid dominant over het allel voor linkshandigheid. Hoe groot is in de onderstaande stambomen de kans dat de persoon, aangeven met een vraagteken in de stamboom hierboven, een linkshandige dochter is?

Slide 12 - Open vraag

Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur intermediair (roze). Als een rode bloem wordt gekruist met een witte bloem ontstaan roze nakomelingen. Deze nakomelingen (F1) worden onderling gekruist. Hoeveel van de 32 nakomelingen verwacht je dat er roze zullen zijn in de F2?

Slide 13 - Open vraag

Zaden
Bij een bepaalde plantensoort wordt de zaadkleur bepaald door één gen met twee allelen. Het dominante allel 𝐺.
G zorgt voor groene zaden, terwijl het recessieve allel 𝑔 voor gele zaden zorgt.

a) Een heterozygote plant met groene zaden wordt gekruist met een plant met gele zaden.
Er komen 60 zaden, hoeveel zaden zijn naar verwachting geel?


Slide 14 - Tekstslide