De list van de Grieken

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Persoonsvorm

Vorm voor ik, jij, hij/zij, wij, jullie, zij

Praesens = tegenwoordige tijd                                                        (ik sta)

Imperfectum = (onvoltooid) verleden tijd                              (ik stond)

Perfectum = voltooid tegenwoordige tijd               (ik heb gestaan)

Onderwerp

Degene die doet wat de persoonsvorm omschrijft

In het Latijn te herkennen aan de nominativus uitgang

Kan in de persoonsvorm verpakt zitten

Zie je voorzetsels?

Extra informatie!

Het woord achter het voorzetsel staat verplicht in de

accusativus óf ablativus

             Lijdend voorwerp ?

Tweede aanvulling bij

een persoonsvorm

Anders niet compleet

In het Latijn te herkennen aan

de accusativus uitgang

       Meewerkend voorwerp?

Tweede of derde aanvulling bij 

een persoonsvorm

Meestal van geven of zeggen

In het Latijn te herkennen aan

de dativus uitgang

Overig

Extra informatie => waar? wanneer? waarmee? hoe?

Door een combinatie van voorzetsel + naamwoord

Of door een woord met een ablativus uitgang

Vertalen

Oefenen maakt je steeds een

stapje sneller en nauwkeuriger:

- persoonsvormen

- woordjes herkennen

- zien hoe een zin in elkaar zit

Wat is de juiste vertaling van regel 1
van tekst 8A?

1. De Grieken hebben een heel groot houten paard gebouwd.
2. De Grieken bouwen een heel groot houten paard.
3. De Grieken gaan een heel groot houten paard bouwen.
4. Er wordt een heel groot houten paard gebouwd door Grieken.

Wat is de juiste vertaling van regel 2
van tekst 8A?

1. De mannen vulden hem en verlieten de kust voor Troje.
2. Hij vulde de mannen en liet de kust voor Troje achter.
3. Zij hebben hem gevuld met mannen en op de kust voor Troje achtergelaten.
4. Zij hebben hem op de kust achtergelaten nadat zij hem met mannen hadden gevuld.

Wat is jouw vertaling van regel 3 en 4
van tekst 8A?

Achter welke voorzetsels in regel
1 t/m 4 volgde een ablativus?

1. in
2. in, pro
3. in, pro, ab
4. in, pro, ab, prope

Troiani, ... , nec Graecos, nec naves viderunt

dum postero die de muris spectant

modo equum ligneum

Wat is de juiste vertaling van regel 7
van tekst 8A?

1. Snel openen de poorten zich en ze rennen uit Troje.
2. Snel hebben zij de poorten geopend en zijn uit Troje naar het paard gerend.
3. Ze openden de poort en renden naar het paard.
4. Het paard rende door de poort Troje uit.

Wat is de juiste vertaling van regel 8
van tekst 8A?

1. Ze stonden verbaasd. Wat betekent het paard op de kust?
2. Ze stonden verbaasd. Waarom staat er een paard op de kust?
3. Ze stonden verbaasd op de kust. Waarom staat er een paard?
4. Wat betekent het paard op de kust, vroegen ze verbaasd.

Ablativus

Uitgang die bijwoordelijke bepaling aangeeft

Extra informatie => waar? wanneer? waarmee? hoe?

Hulpwoorden bij vertalen : met, door, in

Check je vertaling van 

regel 9 t/m 11

Alii clamabant 'equum flammis delete', alii 'in urbem trahite!'

Dum Troiani dubitant, Laocoon sacerdos cum filiis venit.

Ut equum vidit, exclamavit:

Sommigen schreeuwden 'vernietig het paard met vlammen', anderen 'trek het paard de stad in!'

Terwijl de Trojanen twijfelen, komt priester Laocoon met zijn zonen (er aan). Zodra hij het paard heeft gezien, heeft hij uitgeroepen:

Wat heeft Laocoön allemaal uitgeroepen?

Sed eheu, Troiani ei non crediderunt.