H1.4

H1.4 exponentiële groei en procenten
Werk deze LessonUp zelfstandig door,
maak daarna de opgaven
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1.4 exponentiële groei en procenten
Werk deze LessonUp zelfstandig door,
maak daarna de opgaven

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Hebben we exponentiële verbanden behandeld.
Hierna volgen een paar korte vragen over de vorige les.



Slide 2 - Tekstslide

Deze grafiek hoort bij een exponentieel verband.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Dit is de standaardformule van een exponentieel verband
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Dit is de standaardformule van een exponentieel verband
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Deze tabel hoort bij een exponentieel verband
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Het begingetal is 3
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

De groeifactor is 3
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Op dag 2 is de toename 12 zombies
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze les
We gaan de groeifactor berekenen 

Slide 10 - Tekstslide

Groeifactor berekenen
We gaan de groeifactor berekenen in 2 situaties:
  1. wat is de groeifactor bij een toename?
  2. Wat is de groeifactor bij een afname?



Dan hebben we het over een exponentiële toename
Dan hebben we het over een exponentiële afname

Slide 11 - Tekstslide

Groeifactor bij toename
Als je weet met hoeveel procent het toeneemt, dan kun je de groeifactor berekenen.


Slide 12 - Tekstslide

Groeifactor bij toename
Als je weet met hoeveel procent het toeneemt, dan kun je de groeifactor berekenen.

Bijvoorbeeld: 
Het aantal huismussen neemt per jaar met 5% toe.
Wat is de groeifactor?

Slide 13 - Tekstslide



Bijvoorbeeld: 
Het aantal huismussen neemt per jaar met 5% toe.

Wat is de groeifactor?


Aanpak
  • Je begint altijd met 100%
  • Toename: er komt wat BIJ

  • De groeifactor bereken je zo: 100% + 5% = 105%
  • 105 : 100 = 1,05
  • De groeifactor is dus 1,05
Groeifactor bij toename
Bij een toename is de groeifactor ALTIJD groter dan 1,00!

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld 2

Je hebt €500 op je rekening staan. Elk jaar krijg je 0,2% rente.

Wat is de groeifactor?

Aanpak

  • Je begint met 100% 
  • De groeifactor is:
  • 100% + 0,2% = 100,2%
  • 100,2 : 100 = 1,002

  • De groeifactor = 1,002 

Slide 15 - Tekstslide

Groeifactor bij afname
Soms komt er niets bij, maar gaat er juist iets vanaf.

Bijvoorbeeld: 
Het aantal zebra's neemt per jaar af met 3,8%

Slide 16 - Tekstslide

Groeifactor bij afname
Bijvoorbeeld: 
Het aantal zebra's neemt per jaar af met 3,8%

Wat is de groeifactor?

Slide 17 - Tekstslide



Voorbeeld:
Het aantal zebra's neemt per jaar af met 3,8%

Wat is de groeifactor?


Aanpak
  • Je begint altijd met 100%
  • Afname = er gaat wat AF 

  • De groeifactor bereken je zo: 100% - 3,8% = 96,2%
  • 96,2 : 100 = 0,962
  • De groeifactor is dus 0,962
Groeifactor bij afname
Bij een afname is de groeifactor ALTIJD kleiner dan 1,00!

Slide 18 - Tekstslide

Extra uitleg nodig? 
Kijk het filmpje op de volgende slide.

Let op: het wordt net iets anders uitgelegd dan in deze LesonUp. Je kunt ook de theorie lezen op blz. 27 en 29.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

ZW
Maak opgaven 41 t/m 50
Kijk je werk na en verbeter je fouten. 

Volgende les nemen we dit samen door!

Slide 21 - Tekstslide