Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord (vd) in een zin.
Slide 6 - Tekstslide
NN C7 Spelling §10
Voltooid deelwoord
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord (vd) in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is.
Slide 7 - Tekstslide
Gaya heeft geld gespaard voor de vakantie.
Mijn ouders zijn naar Frankrijk gefietst.
Tijn en Mitchell hebben zelf pizza’s gebakken.
In deze zinnen zijn gespaard, gefietst en gebakken een voltooid deelwoord.
Slide 8 - Tekstslide
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Slide 9 - Tekstslide
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden.
Slide 10 - Tekstslide
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden:
Gaya heeft gespaar…. Je hoort gespaarde,
Slide 11 - Tekstslide
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden:
Gaya heeft gespaar…. Je hoort gespaarde, dus je schrijft gespaard.
Slide 12 - Tekstslide
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden:
Gaya heeft gespaar…. Je hoort gespaarde, dus je schrijft gespaard.
Mijn ouders hebben gefiets.... Je hoort gefietste,
Slide 13 - Tekstslide
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden:
Gaya heeft gespaar…. Je hoort gespaarde, dus je schrijft gespaard.
Mijn ouders hebben gefiets.... Je hoort gefietste, dus je schrijft gefietst.
Slide 14 - Tekstslide
Als je niet goed kunt horen of het -d of -t moet zijn, gebruik je ’t ex-fokschaap.
Slide 15 - Tekstslide
Als je niet goed kunt horen of het -d of -t moet zijn, gebruik je ’t ex-fokschaap.
- Neem daarvoor het hele werkwoord (sparen, reizen, fietsen, juichen).
Slide 16 - Tekstslide
Als je niet goed kunt horen of het -d of -t moet zijn, gebruik je ’t ex-fokschaap.
- Neem daarvoor het hele werkwoord (sparen, reizen, fietsen, juichen).
- Haal er -en van af (spar-, reiz-, fiets-, juich-).
Slide 17 - Tekstslide
Als je niet goed kunt horen of het -d of -t moet zijn, gebruik je ’t ex-fokschaap.
- Neem daarvoor het hele werkwoord (sparen, reizen, fietsen, juichen).
- Haal er -en van af (spar-, reiz-, fiets-, juich-).
- Als de laatste letter nu een t, x, f, k, s, ch of p is (een medeklinker uit ’t ex-fokschaap), dan eindig je het voltooid deelwoord met -t (gefietst; gejuicht).
Slide 18 - Tekstslide
Als je niet goed kunt horen of het -d of -t moet zijn, gebruik je ’t ex-fokschaap.
- Neem daarvoor het hele werkwoord (sparen, reizen, fietsen, juichen).
- Haal er -en van af (spar-, reiz-, fiets-, juich-).
- Als de laatste letter nu een t, x, f, k, s, ch of p is (een medeklinker uit ’t ex-fokschaap), dan eindig je het voltooid deelwoord met -t (gefietst; gejuicht).
Anders eindig je het voltooid deelwoord met -d (gespaard, gereisd).
Slide 19 - Tekstslide
Sommige voltooide deelwoorden eindigen op een -n:
gebakken, gegeten, gezien, gegaan.
Kijk voor meer uitleg over ’t ex-fokschaap en andere regels voor (werkwoord)spelling naar het schema werkwoordspelling (p. 259)
Slide 20 - Tekstslide
§ 11 Werkwoordenalarm
Slide 21 - Tekstslide
Werkwoordenalarm §11
Slide 22 - Tekstslide
Sommige werkwoorden zijn erg lastig.
Slide 23 - Tekstslide
Sommige werkwoorden zijn erg lastig.
Bij deze werkwoorden klinken de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
Slide 24 - Tekstslide
Sommige werkwoorden zijn erg lastig.
Bij deze werkwoorden klinken de persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
Het gaat om de werkwoorden waarvan het hele werkwoord bijvoorbeeld begint met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-.