2V 3.9 Spelling (Talent)

Hoofdstuk 3


  • Voltooid deelwoord
  • Tegenwoordig deelwoord

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3


  • Voltooid deelwoord
  • Tegenwoordig deelwoord

Slide 1 - Tekstslide

.
.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe noem je de werkwoordsvormen 'afgelopen' en 'gemaakt' in de vorige dia's?

Slide 3 - Open vraag

Wat weet je al over het voltooid deelwoord?

Slide 4 - Woordweb

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in: Wij hebben lekker .........(zwemmen).

Slide 5 - Open vraag

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in: Maria wordt door de arts .....( opereren).

Slide 6 - Open vraag

Vul een juist gespeld voltooid deelwoord in de zin in: Zij hebben vandaag 15 km ....( fietsen).

Slide 7 - Open vraag

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- Het voltooid deelwoord is  niet de persoonsvorm. 
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 8 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
Heeft een hulpwerkwoord nodig:
Ik heb………..(gemaakt)
    Ik ben………..(opgehaald)
    Ik word………..( verzorgd)
Het geeft aan dat iets afgelopen/ voltooid is.


Slide 9 - Tekstslide

't kofschip

ge+stam+t  óf  ge+stam+d

Ezelsbruggetje 
  •  ‘t  s e x y  f o k s ch aa p
Bijv. gemaakt, geleerd
  • Of het VD langer maken...
Bijv. gemaakte, geleerde

Slide 10 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Let op bij de wissel z/s en v/f!
Bijv. verhuizen - verhuisd
        beroven - beroofd

Slide 11 - Tekstslide

Uitzonderingen
Bij ww waarbij infinitief met ge-, be-, ont-, ver-, en her- begint, begint het VD niet met ge-.

Voorbeelden 
beantwoorden – beantwoord
verbranden - verbrand
herinneren - herinnerd

Slide 12 - Tekstslide

let op!
Soms hoor je het verschil tussen pv en vd niet, maar je schrijft ze wel anders.

Zij verandert de opstelling.
Zij is veranderd.

Slide 13 - Tekstslide

Opa is vorig jaar naar Oostenrijk...... (rijden)

Slide 14 - Open vraag

Toen uj hebben we zelf maar ons haar..... ( knippen )

Slide 15 - Open vraag

Ze hebben de nieuwe omgeving....... (verkennen)

Slide 16 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van "interviewen"?
A
geinterviewd
B
geïnterviewd
C
geinterviewt
D
geïnterviewt

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van "misbruiken"?
A
misbruikt
B
gemisbruikt

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van "verduren"?
A
geduurd
B
verduurd
C
geverduurd

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van "uitzoeken"?
A
uitzocht
B
uitgezocht
C
geüitzocht
D
uitgezoekt

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt

Slide 22 - Quizvraag

Vond je de lesstof moeilijk (0) of heel makkelijk (100)?
0100

Slide 23 - Poll

Opdracht
Leer de theorie & dicteewoorden
Bekijk de opdrachten die je hebt gemaakt en leer ze
Nog een keer maken: opdrachten die je fout had

Vrijdag: samenstellingen, oefenen met dicteewoorden


Slide 24 - Tekstslide

Programma
Lezen
Uitleg samenstellingen
Oefeningen herhalen + leren
Nieuwsquiz?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Welke spelling is correct
A
paardebloem
B
paardenbloem
C
paardbloem

Slide 27 - Quizvraag

Samenstellingen
  • Je kunt samenstellingen maken door 'soms' gebruik te maken van tussenletter(s)
  • Je kent de regels als het gaat om de tussenletter(s)

Slide 28 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen?

Slide 29 - Tekstslide

Uitleg

Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden


vb. bureau + blad = bureaublad

boeken + plank = boekenplank

Slide 30 - Tekstslide

Tussenletter -(e)n-

Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -n. 

Krant  = kranten  -> krantenbezorger

Kip      =  kippen   -> kippensoep

blinde = blinden -> blindenschool

Slide 31 - Tekstslide

Uitzonderingen regel tussenletter  -(e)n-
  • Het eerste woord gaat over iets dat uniek is 

vb. Zon = zonnestelsel, Koningin = Koninginnedag


  • Het eerste woord is versterkend

vb. Apetrots = heel trots, beresterk = heel sterk


  • Het eerste woord heeft een mv op -en en op -s

vb. Groente = groentes & groenten -> groentesoep

Slide 32 - Tekstslide

Uitzonderingen regel tussenletter  -en-
  • Het eerste deel = geen zelfstandig naamwoord                                                                                                    vb. hogeschool, platteland, huilebalk


  • Het eerste deel heeft geen meervoud 

vb. tarwemeel, benzinegeur


  • Het eerste woord heeft alleen een meervoud op -s

vb. aspergesoep, douchekraan

Slide 33 - Tekstslide

Tussenletter -s-

Deze kun je vaak horen

vb. Meningsverschil, jongensbroek


Als het tweede deel met een -s begint

dames + sjaal = damessjaal



Slide 34 - Tekstslide

Streepje
Als het eerste deel een cijfer of een afkorting is
A4-papier
VWO-leerling

Slide 35 - Tekstslide

erwt+soep
A
erwtesoep
B
erwtensoep

Slide 36 - Quizvraag

liefde+brief
A
liefdebrief
B
liefdenbrief
C
liefdesbrief

Slide 37 - Quizvraag

maan+schijn
A
manenschijn
B
maneschijn

Slide 38 - Quizvraag

meisje+schoen
A
meisjesschoen
B
meisjeschoen

Slide 39 - Quizvraag

dier+winkel
A
dierenwinkel
B
dierwinkel

Slide 40 - Quizvraag

kip+vel
A
kippevel
B
kippenvel

Slide 41 - Quizvraag

zon+straal
A
zonnestraal
B
zonnenstraal

Slide 42 - Quizvraag

Als een deel van de samenstelling uniek is, dan ...
A
Is de tussenletter altijd een -n
B
Is de tussenletter altijd een -s
C
Wordt er geen tussenletter gebruikt

Slide 43 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
beregoed
B
berengoed

Slide 44 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
koninginnesoep
B
koninginnensoep

Slide 45 - Quizvraag

Opdracht
Leer de theorie & dicteewoorden
Bekijk de opdrachten die je hebt gemaakt en leer ze
Nog een keer maken: opdrachten die je fout had




Slide 46 - Tekstslide

b Experts hebben, vooruitkijkend naar de toekomst, ons onderwijs beoordeeld en fronsend geconcludeerd dat de kennissamenleving om ander onderwijs vraagt.
c Op de iPadscholen die werden geopend, wordt deze vraag omgezet in daden: leren via de iPad.
d Afgaand op initiatiefnemer Maurice de Hond worden leerlingen op deze manier veel beter  voorbereid op het digitale leven na mbo, hogeschool of universiteit.
e ‘Leerlingen krijgen in het huidige onderwijs skills aangeleerd die ze in de toekomst niet nodig hebben,’ aldus De Hond.
f Ook op andere scholen is de iPad – eerst nog aarzelend geïntroduceerd en wordt er minder sturend lesgegeven.
g Veel leraren hebben mopperend afgegeven op dit nieuwe onderwijs en ook de onderwijsinspectie heeft toegezegd goed op te blijven letten.
8 Sommige docententeams waren direct gegrepen door het iPadonderwijs, terwijl andere er nog niet helemaal aan zijn gewend.
9 Voor die laatsten is het waarschijnlijk een troostende gedachte dat de eerste iPadscholen alweer gesloten zijn.

Slide 47 - Tekstslide

Vandaag
- Dicteewoorden
- Opdracht 4, 8, 9 nakijken
- Maken opdracht 10
- (nakijken opdracht 10)

- PW-stof: lezen, woorden, spelling en grammatica (enkel 3.7) van hoofdstuk 3

Slide 48 - Tekstslide

Maak opdracht 4+ 8 + 9 blz 221

Slide 49 - Tekstslide

Opdracht 4 blz 218

a Vorig jaar zijn 34 vwo’ers meegereisd met het schip Regina Maris van het project ‘School at Sea’.
b Een half jaar lang hebben zij onderwijs gevolgd op zee.
c De leerlingen hebben hun wiskunde- en taalvaardigheden ontwikkeld en daarnaast geleerd hoe een schip zelfstandig bestuurd moest worden.
d Toen de leerlingen weer thuis waren gearriveerd, hebben ze verteld hoe ze de reis hadden beleefd.
e De reis had hun identiteit versterkt, hun zelfvertrouwen vergroot en ze hadden met volle teugen genoten!

Slide 50 - Tekstslide

Opdracht 8 blz 221

a
Een samenstelling bestaat altijd uit minstens twee woorden die ook los van elkaar voorkomen.
Het tweede woord samenstelling begint met een -s. (of s-klank). Je kunt dus niet horen of er een tussen-s komt tussen gezin + samenstelling. Om dat te weten verander je het tweede woord, bijvoorbeeld: gezinsuitbreiding. Je hoort daarin een tussen-s, dus schrijf je die ook in gezinssamenstelling.
Van dovenschool moet je het meervoud kennen. Keuken eindigt al op -en, dus daar is dat niet nodig. Bij het woord dovenschool moet je eerst weten of het meervoud doven of doves is. Het juiste meervoud is doven, daarom schrijf je dovenschool.

Slide 51 - Tekstslide

Opdracht 9 blz 221                                                a kwaliteit + controle kwaliteitscontrole 1
regel 1: je hoort een -s                                                b gezelschap + spel gezelschapsspel 2 regel 2: je hoort geen -s                                                                   c dorp + plein dorpsplein 1
regel 3: meervoud op -(e)n                                                         d onweer + bui onweersbui 1
regel 4: uitzondering regel                                                          e peer + boom perenboom 3
f kat + bak kattenbak 3
g krant + kop krantenkop 3
h hart + wens hartenwens 3
i station + chef stationschef 2
j beer + goed beregoed 4
k handel + stad handelsstad 2
l schoonheid + slaapje schoonheidsslaapje 2
m hoogte + verschil hoogteverschil 4
n dakloze + krant daklozenkrant 3
o zon + straal zonnestraal 4
p kip + vel kippenvel 3

Slide 52 - Tekstslide