H10 Symmetrie

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

H10 Symmetrie

VMBO-Kader klas 1

Planning vandaag

• Herhalen vlakke figuren: gelijkbenige driehoek en gelijkzijdige driehoek
• Uitleg: spiegelen en draaisymmetrie 
• Samen maken paragraaf spiegelen opdracht 7B en 8A
• Tijd over? verder met weektaak

Succes! 

Lesdoelen Ho 10

• Het kennen van de begrippen lijnsymmetrie en draaisymmetrie.
• Het kunnen vinden en tekenen van de symmetrieas(sen) in een lijnsymmetrische figuur.
• Het kunnen spiegelen van een figuur in een lijn.
• Het kunnen berekenen van de kleinste draaihoek van een draaisymmetrische figuur.
• Het kunnen herkennen van een gelijkbenige (= symmetrische) en een gelijkzijdige driehoek
• Het berekenen van hoeken met behulp van symmetrie.  

Een afbeelding kan ook méér dan één symmetrieas hebben

Symmetrie in vlakke figuren

Gelijkbenige en gelijkzijdige driehoeken zijn symmetrisch. 

Gelijkbenige driehoek. 

   

Twee gelijke zijden 

DF = EF

Twee gelijke hoeken 

              

Lijnsymmetrisch

1 symmetrieas

∠D=∠E

Gelijkzijdige driehoek

3 gelijke zijden

3 gelijke hoeken

3 symmetrie-assen

10.3 Spiegelen

Hoe zie je eruit als je jouw gezicht spiegelt... 

10.4 Draaisymmetrie

Draaisymmetrie

Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.

Draaisymmetrie

Draaisymmetrie

Draaisymmetrie

Kleinste draaihoek berekenen: 

360 : aantal hoeken

dus
360 : 5 = 72º

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

Bij een figuur met draaisymmetrie heet het midden het draaipunt

Samen aan de slag in snappet

We maken van paragraaf spiegelen:

opdracht 7B en 8A

pak je wiskunde spullen er allemaal bij:

knipblad, geodriehoek, koershoekmeter en een potlood

10.5 Schuifsymmetrie

Poster opdracht: 

Maak opdracht 5 van de studiewijzer:

Bedenk een eigen motief en patroon. 

Begin met het bedenken van een motief. 

Vervolgens ga je dit motief steeds herhalen en
maak je het patroon. 

Poster opdracht

Je maakt  een poster waarop komt te staan: 

Voorkant: 

- Opdracht 1 t/m 5

Achterkant: 

- Logboek

- Evaluatie

Evaluatie: 

Geef  antwoord op de volgende vragen en zorg dat deze vragen en antwoorden achterop je poster komen: 

- Wat vind ik van de opdracht? 

- Wat vind ik van onze poster?

- Hoe heb ik gewerkt? 

- Wat heb ik er van geleerd? 

- Welke tips heb ik voor de docent?