TBI Taal thema Moed les 1: citaten

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wie/wat/waar/wanneer/hoe?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer ben je moedig
of toon je moed?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide


~Wees jezelf~

Een origineel is altijd meer waard dan een kopie


~Wees jezelf~

Een origineel is altijd meer waard dan een kopie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

‘Soms realiseer je je eigen kracht pas als je oog in oog komt te staan met je grootste zwakte.’
Moed
Taalles 2
Susan Gale

Slide 23 - Tekstslide

*Citaten / Quotes
*Fragmenten
*Fragment schrijven

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wie heeft dit citaat gezegd?
Ik leerde dat moed niet de afwezigheid is van angst, maar het overwinnen ervan. 'De dappere man is niet hij die bang is, maar hij die angst overwint.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Welk citaat heb jij bedacht bij je gekozen foto?

Slide 32 - Open vraag

Opdracht: schrijf een moedig fragment 
Bedenk een situatie wanneer je moedig was of moed hebt getoond. 
Van vroeger toen je nog klein was tot en met nu; dat maakt niet uit. 

Waar was je toen? Hoe oud was je toen? Met wie was je? Wat gebeurde er allemaal? Beschrijf je emoties, maar ook de feiten van de situatie. Waarom moest je moedig zijn? Hoe liep de situatie af? 

Maak er een verhaal van wat zo in een avonturenboek zou passen. Vertel je situatie verhalend, met korte vertelzinnen.

Slide 33 - Tekstslide

Je verhaal heeft de volgende eisen: 
  • Gebruik korte vertelzinnen. 
  • Begin de zin met een hoofdletter en eindig met punt/vraagteken/uitroepteken. 
  • Schrijf minimaal 15 zinnen, maximaal 30 zinnen.
    (Er is een verschil tussen zinnen en regels!)
  • Schrijf een pakkende titel boven je verhaal. 
  • Maak er een lopende tekst van, alsof het zo in een dagboek/ leesboek geplaatst zou kunnen worden. 
  • Inleveren op woensdag 27 september bij TBI Taal. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide