Les 11: Taalverzorging H3 toets

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Nederlands

Lesplanning

Herhaling Taalverzoring H3

Toets maken Taalverzorging H3

Hoofdletters

Waar zijn de hoofdletters op de juiste manier gebruikt?

1. Mevrouw Van Dalen
2. Mevrouw van Dalen,
3. mevrouw van Dalen,
4. mevrouw Van Dalen,

Waar zijn de hoofdletters op de juiste manier gebruikt?

1. In mei leggen alle vogels een ei.
2. In Mei leggen alle vogels een ei.

Leestekens

Waar zijn de leestekens goed gebruikt?

1. Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
2. Sanne zegt: "Mijn fiets staat nog op school."
3. Sanne zegt: "Mijn fiets staat nog op school"
4. Sanne zegt "Mijn fiets staat nog op school."

Waar zijn de leestekens goed gebruikt?

1. De bosmaaier start niet; de accu is leeg.
2. De bosmaaier start niet, de accu is leeg.
3. De bosmaaier start niet de accu; is leeg.
4. De bosmaaier start niet: de accu is leeg.

Meervoud

De meeste zelfstandige naamwoorden krijgen in het meervoud -en of -s.

Woorden uit het Latijn:

eindigend op -um: -ums of -a (museums/musea)

eindigend op -icus: -ici (medicus/medici)

Welk meervoud is goed?

1. lomperiken
2. lomperikken

Welke meervouden zijn goed?

1. gedachtes - feeën - politicussen
2. gedachten - feën - politicussen
3. gedachtes - feën - politici
4. gedachten-feeën - politici

Tussenletters

• Het linkerwoord heeft een meervoud op -en én -s: hoogtes en hoogten, dus: hoogtepunt.
  
• Het linkerwoord heeft geen meervoud: tarwebloem, roggebrood.
  
• Van het linkerwoord is er maar één: maneschijn, zonnebank.
  
• Het linkerwoord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: plattegrond, verrekijker; huilebalk, lachebek.
  
• Het linkerwoord versterkt het rechterwoord: beresterk, apetrots.
  
• In ouderwetse samenstellingen: bakkebaard, nachtegaal, schattebout.
  

Tussenletters

1. dwarstraat
2. dwarsstraat

Tussenletters

1. Spinneweb
2. Spinnenweb

Aan elkaar of los?

• samenstellingen: garagehouder, arbeidsovereenkomst, vermogensaanwasdeling, ziektekostenverzekeringspolis.
  
• woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel: erop, hierin, daarmee, waarvan.
  
• getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend: vijfenveertig, zeshonderdtweeënvijftig, dertienduizend; maar: tien miljoen, drie miljard.

Aan elkaar of los?

1. zevenhonderddertien
2. zeven honderd dertien
3. zevenhonderd dertien
4. zeven honderddertien

Aan elkaar of los?

1. lange termijn planning
2. langetermijnplanning
3. lange termijnplanning
4. langetermijn planning

Einde op -e of -en?

In sommige gevallen krijgen woorden als sommige, vele, beide, enkele, laatste, andere een -n aan het eind, maar heel vaak niet.

Je gebruikt alleen -n als het woord verwijst naar personen en het zelfstandig gebruikt wordt.

Einde op -e of -en

Het woord is zelfstandig gebruikt als:

• er niet meteen een zelfstandig naamwoord (zn) op volgt.
  
• het woord in de zin niet aangevuld kan worden met een zn uit dezelfde zin of de zin die er onmiddellijk aan voorafgaat.

De directeur zei: "Dit geldt voor jullie....

1. beide
2. beiden

De koeien lopen in de wei.

1. Sommigen eten gras.
2. Sommige eten gras

Aan de slag

Maak de toets van Taalverzorging H3