grammatica taalkundig

Grammatica
Woordsoorten benoemen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica
Woordsoorten benoemen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie nog?

Slide 2 - Tekstslide

  • Werkwoorden
  • Zelfstandig naamwoord

  • Bijvoeglijk naamwoord

  • Lidwoord
  • Voorzetsel
  • Iets wat je kunt doen 
  • Alle woorden waar je 'de', 'het' of 'een' voor kunt zetten
  • Zegt iets over het zelfstandige naamwoord
  • De, het en een
  • Hoort bij het zelfstandig naamwoord en verbindt twee gedeeltes van een zin

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
  • Personen
  • Dieren
  • Dingen

Slide 4 - Tekstslide

Onderwerpsvorm
  • Als het persoonlijke voornaamwoord het onderwerp is in de zin
  • Wie of wat + werkwoordelijk gezegde
Voorwerpsvorm
  • Als het persoonlijke voornaamwoord een lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp is
  • Wie of wat + wwg + ond
  • Aan/voor wie + wwg + ond + lv

Slide 5 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
  • Geven een bezit aan

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk
  • Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
Zelfstandig
  • Staat een lidwoord voor het bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? -> opdracht 3 tot en met 8
  • Hoe? -> Fluisterend overleggen 
  • Hulp? -> Je groepje / meneer Koster
  • Tijd? -> 25 minuten
  • Uitkomst? -> Opdrachten af
  • Klaar? Opdracht 9

Slide 8 - Tekstslide

Kies het bezittelijke voornaamwoord
A
Jou
B
Jouw
C
Jij
D
Ik

Slide 9 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Open vraag