28 nov - deel II

28 november
11:00-13:00
Verzamelen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijGeschiedenisHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

28 november
11:00-13:00
Verzamelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Excursie Catharijneconvent
vóór 17okt gaan -> deadline opdracht 24 nov
Excursie Deventer
Meegaan met VT maandag 4dec of tijdens werkcollege DT op 5 dec
Andere opties: 6,7 of 8dec 
Nog andere optie: weekenddagen  25/26nov, 2/3dec, 9/10dec, 16/17dec of kerstvakantie
Deadline: 26 jan. 
Excursie RMO Leiden
19 dec 9:30 > onder begeleiding van mijzelf
Opbrengst periode B: 
dossier 26 januari 2024​

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deze les
1. herhalen theorie vorige week
2. verwerken theorie Historisch Denken H2 
2. verwerken theorie Historisch Denken dmv werkvorm DBQ
PAUZE
3. verwerken theorie Historisch Denken dmv werkvorm SAGA 2a en 2b

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen theorie
timer
8:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Theorie deze week
artikel 'doelen van geschiedenis' en h2 Historisch Denken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Doen
Wat
1. Je kunt een onderzoeksvraag opstellen bij een historische bron.
2. Je kunt uitleggen of een bron:
- geschreven of ongeschreven en
- primair of secundair is.
3. Je kunt bronnen beoordelen op hun bruikbaarheid t.o.v. een onderzoeksvraag.
Hoe: Haal de bronnen uit de envelop. Verspreid ze over beide tafels. 

Stel je doet onderzoek naar de volgende vraag: 'Hoe zorgden de Atheners ervoor dat hun stadstaat democratisch bleef'?
  • Wat voor soort onderzoeksvraag is dit? [beschrijvend/vergelijkend/ verklarend/evaluerend]
  • Welke bronnen vallen dan gelijk af? Waarom zijn ze niet bruikbaar?
  • Bij welke onderzoeksvraag zouden de afgevallen bronnen wel goed passen?

Klaar?: wachten tot de nabespreking. Zorg dat je kunt toelichten wat jij geschreven hebt. 
timer
8:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doen
Wat: Je gaat in tweetallen een mini-essay schrijven waarin je antwoord geeft op deze vraag.
Hoe: Gebruik in je mini-essay drie voorbeelden die je uit de bronnen haalt.
Goede voorbeelden laten zien hoe de Atheners hun democratie beschermden.
Verwijs in je mini-essay naar de bronnen.

Onderzoeksvraag: 'Hoe zorgden de Atheners ervoor dat hun stadstaat democratisch bleef'?

Klaar?: Inleveren en ga met pauze
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pauze
Pauze
Vergeet niet:
Luister podcast Padualaan


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreken
Wat leert je deze werkvorm over het vak van de historicus?


Pas jij een dergelijke werkvorm wel eens toe in je les? Op welke manier en waarom.
En als je (nog) niet les geeft: herinner je je uit je eigen schooltijd een voorbeeld hiervan?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doen
Wat: SAGA bronopdrachten + vaardighedenoefeningen
Hoe: zie instructies 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

28 nov - deel II

Slide 13 - Tekstslide

Elke module van Saga heeft een sleutelbegrip dat centraal staat. In dit geval is dat ‘kennis’. Hoe kom je aan kennis over het verleden? Hoe weet je of iets echt waar is?
28 nov - deel II
Hoe doe je dat?
1. Per groepje ontvang je van de docent een set met bronnen + A3-vel
2. Bestudeer de bronnen en bedenk welke primaire bronnen bij welke secundaire bronnen horen.
3. Maak samen een ordening van de bronnen uit het dossier. Doe dit op een manier waarvan jullie denken dat handig is om snel meer over de plannen van de seriemoordenaar te weten.
4. Ga naar een ander tweetal en discussieer over welke indeling het beste is. Beargumenteer!
5. Koppel nu de juiste secundaire bronnen aan de lijken.
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Elke module van Saga heeft een sleutelbegrip dat centraal staat. In dit geval is dat ‘kennis’. Hoe kom je aan kennis over het verleden? Hoe weet je of iets echt waar is?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies