bs 3 horen en zien

basisstof 3 horen en zien
Leerdoelen:

Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.

Je kunt de delen van het oog benoemen met hun functie.


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

basisstof 3 horen en zien
Leerdoelen:

Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.

Je kunt de delen van het oog benoemen met hun functie.


Slide 1 - Tekstslide

horen

Hoe hoor je geluiden?
Welke geluiden kun je horen ?
Waardoor hoor je jezelf slikken? 


 

Slide 2 - Tekstslide

Laurel of Yanny?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoe hoor je geluiden?
Geluid is trillende lucht

• Oorschelpen vangen de geluidstrillingen op.

• Dit geluid komt in de gehoorgang

• Aan het einde van de gehoorgang ligt het trommelvlies > door geluidstrillingen gaat het trommelvlies trillen.

Slide 5 - Tekstslide

Geluid is trillende lucht • Oorschelpen vangen de geluidstrillingen op. • Dit geluid komt in de gehoorgang • Aan het einde van de gehoorgang ligt het trommelvlies > door geluidstrillingen gaat het trommelvlies trillen.

Slide 6 - Tekstslide

Toonhoogte
Geluid zijn trillingen.
Hoge tonen: Veel trillingen: Trommelvlies trilt snel
Lage tonen: Weinig trillingen: Trommelvlies trilt rustig


Slide 7 - Tekstslide

Volume

Hoog volume:  Trommelvlies grote beweging
Laag volume:  Trommelvlies kleine beweging

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hertz = het aantal trillingen per seconde 
onderste gehoorgrens = laagste toon die mensen kunnen horen ( 20 hertz) 
bovenste gehoorgrens = hoogste toon die mensen kunnen horen ( 20.000 hertz) 
Het gehoorbereik = gebied daartussen

Doof: Tijdens je leven slijten de haartjes op de zintuigcellen, de haartjes van de zintuigcellen voor hoge tonen het snelst.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke geluiden kun je horen?
toonhoogte meet je in hertz
het volume van geluid meet je in decibel

boven de 80 decibel kan gehoorschade op treden. 

Neem naar een concert dus oordopjes mee,

Slide 12 - Tekstslide

Gehoorschade

Slide 13 - Tekstslide

Geluidssterkte (decibel - dB)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

trillingen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Buis van Eustachius

  • Bij slikken of gapen, gaat via de buis van Eustachius lucht  van de trommelholte  naar de keelholte of andersom.
  • Hierdoor wordt de druk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk

Slide 18 - Tekstslide

oorschelp
1
gehoorgang
2
trommelvlies
4
oorsmeerkliertjes
3
gehoorbeentjes
5
slakkenhuis
6
gehoorzenuwen
7
buis van Eustachius
8

Slide 19 - Tekstslide

huiswerk
maak de opdrachten 1 en 2  van bs 5.3
en de opdrachten van bs 5.8

Slide 20 - Tekstslide

Zien
• Wat zie je aan de binnenkant van je ogen?

• Hoe werken je ogen?

orgaan > oog
zintuig > gezichtszintuig
prikkel > licht

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Buitenkant van je oog
• Gekleurde deel van je oog heet de iris
• Pupil : ( zit in de iris) de zwarte stip, het licht dat binnenvalt gaat door de pupil heen
• Om de iris ligt het oogwit
• Wenkbrauwen, oogleden met wimpers beschermen je oog tegen stof en zweet
• Traanklier maakt traanvocht
• Vocht en vuiltjes worden door de traanbuis afgevoerd naar je neus

Slide 23 - Tekstslide

Hoe werken je ogen?
Van buiten naar binnen drie lagen:

• Harde oogvlies: buitenste laag van de oogbol (oogwit). gedeelte voor de iris > hoornvlies > het licht komt hierdoor binnen

• Vaatvlies: bloedvaatjes. via het bloed krijgt het oog alle stoffen die het nodig heeft. ( aan de voorkant is dit de iris)

• Netvlies: binnenste laag, lichtgevoelige zingtuigen. Lens zorgt voor een scherp beeld


Slide 24 - Tekstslide

Zien
• Waardoor zie je altijd scherp?

• Hoe krijg je ogen steeds genoeg licht? 

Slide 25 - Tekstslide

Het gekleurde deel van je oog heet:
A
Pupil
B
Iris
C
Oogkas
D
Oogwit

Slide 26 - Quizvraag

Je ogen krijgen bescherming door:
A
Oogleden en wenkbrauwen
B
Oogleden met wimpers
C
Wenkbrauwen
D
Wenkbrauwen, oogleden met wimpers

Slide 27 - Quizvraag

Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies

Slide 28 - Quizvraag

Alles wat binnenin je oog ligt krijgt bescherming door?
A
Het vaatvlies
B
Het netvlies
C
De lens
D
Het harde oogvlies

Slide 29 - Quizvraag

Wat zorgt voor een scherp beeld op je netvlies?
A
De oogzenuw
B
De lens
C
Vaatvlies

Slide 30 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Met een bolle lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp
B
Met een bolle lens zie je voorwerpen van veraf scherp
C
Met een platte lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp

Slide 31 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

A
Bij veel licht worden de pupillen groot
B
Bij weinig licht worden de pupillen kleiner
C
Bij weinig licht worden de pupillen groter

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Waardoor zie je altijd scherp?
• Het beeld dat je ziet op je netvlies is veel kleiner en staat op z'n kop.

• Je hersenen vertalen het voorwerp.

• Je ooglens moet scherpstellen om het beeld op het netvlies te krijgen, je ooglens verandert van vorm.

• Bolle lens > dichtbij > lezen van een boek
• Platte lens > van veraf < als je uit het raam kijkt


Slide 34 - Tekstslide

Hoe krijgen ogen steeds genoeg licht?
• Je pupillen worden groter en kleiner, dit doen de spiertjes in de iris, deze trekken de pupillen open of duwen ze dichter.

A: Bij weinig licht > pupillen worden groter > er komt meer licht op je netvlies

B: Bij veel licht > pupillen worden kleiner > netvlies wordt beschermd

Slide 35 - Tekstslide

Gezichtsbedrog
• Soms denk je iets te zien, terwijl het in werkelijkheid anders is.

• Je hersenen vertalen iets wat je ziet naar iets dat je kent

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link

Slide 38 - Tekstslide

antwoorden

Slide 39 - Tekstslide

antwoorden

Slide 40 - Tekstslide