Paragraaf 1.5 en 1.6: Scootercityen het bloembollenbedrijf

Scootercity
Paragraaf 1.5
Economie
Klas 4
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Scootercity
Paragraaf 1.5
Economie
Klas 4

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
Hoe kan een ondernemer meer nettowinst maken met zijn bedrijf? 
Dat kan niet alleen door de afzet te vergroten. Er zijn meer mogelijkheden. Zo kan de winkelier proberen zijn producten goedkoper in te kopen of zijn bedrijfskosten te verlagen. In deze paragraaf leer je over de mogelijkheden om meer winst te maken.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan verschillende manieren noemen om de nettowinst te verhogen.
  • Ik kan vanuit de verkoopprijs inclusief btw de verkoopprijs exclusief btw berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Goed presteren:
Een groot bedrijf heeft meestal een hogere winst dan een klein bedrijf. 
Toch kan een kleiner bedrijf het naar verhouding beter doen. Dat zie je bij het vergelijken van de nettowinst in procenten van de omzet (afb. 34). Een bedrijf met een hoog percentage nettowinst presteert naar verhouding goed.

Slide 4 - Tekstslide

Welke bedrijf presteert het best?
1
2
3
4
bedrijf A: omzet € 975.000, nettowinst € 225.000

bedrijf B: omzet € 1.659.000, nettowinst € 800.500

bedrijf C: omzet € 52.300, nettowinst € 29.600

bedrijf D: omzet € 185.000, nettowinst € 72.000


Slide 5 - Sleepvraag

Meer nettowinst:
Een bedrijf zoek altijd naar manieren om meer winst te maken. 
Hoe kan een bedrijf zijn nettowinst verhogen?

Slide 6 - Tekstslide

Welke drie manieren zijn er?
  • Inkoopprijs proberen te verlagen (onderhandelen met de leverancier, groter inkopen)
  • Bedrijfskosten verlagen (minder personeel, kleinere ruimte huren)
  • Verkoopprijs verhogen (risico is dat de afzet lager wordt)



Slide 7 - Tekstslide

Is een hogere verkoopprijs altijd meer winst?
Een hogere of lagere verkoopprijs

Verkoopprijs   en aantal verkopen  =  --> nettowinst 

Verkoopprijs   en aantal verkopen    --> nettowinst

Slide 8 - Tekstslide

Zorgen minder kosten altijd voor meer winst? 
Nee, want...
Soms maak je meer nettowinst juist als je meer kosten maakt, bijvoorbeeld als je investeert in:

  • Snellere machines (goedkopere productie per uur)
  • Beter personeel of in je personeel
  • Milieubewuste productie (biologisch, recycling) De vraag hiernaar neemt toe
  • Uitbreiding (meerdere filialen, grotere machines)

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer maakt een ondernemer meer nettowinst?
A
Als de inkoopprijzen dalen
B
Als hij een nieuwe machine koopt en de afschrijvingen toenemen
C
Als hij een extra werknemer in dienst neemt en de loonkosten stijgen

Slide 10 - Quizvraag

De inkoopkosten van een buitenlamp zijn € 16. De verkoper verhoogt zijn brutowinstmarge van 35% naar 45%. Daardoor neemt zijn afzet af van 450 naar 415 stuks per maand.

Met hoeveel euro stijgt de verkoopprijs?

Slide 11 - Open vraag

De inkoopkosten van een buitenlamp zijn € 16. De verkoper verhoogt zijn brutowinstmarge van 35% naar 45%. Daardoor neemt zijn afzet af van 450 naar 415 stuks per maand.

Daalt of stijgt de omzet? en met hoeveel euro verandert de omzet?

Slide 12 - Open vraag

Exclusief of Inclusief BTW
De verkoopprijs is zonder BTW. Dat heet EXCLUSIEF BTW

De consumentenprijs is met BTW. Dat heet INCLUSIEF BTW


Slide 13 - Tekstslide

BTW
Belasting toegevoegde waarde
21% 
van exclusief naar inclusief btw: Prijs exclusief : 100 x 121
Van inclusief naar exclusief btw: Prijs inclusief : 121 x 100
9%
van exclusief naar inclusief btw: Prijs exclusief : 100 x 109
Van inclusief naar exclusief btw: Prijs inclusief : 109 x 100

Slide 14 - Tekstslide

Inclusief BTW
Exclusief BTW

Slide 15 - Tekstslide

Het bloembollenbedrijf
Klas 4
Economie
Paragraaf 1.6

Slide 16 - Tekstslide

Introductie
Ondernemers zorgen voor producten waar wij voordeel van hebben. Maar door die productie ontstaat vaak schade aan het milieu. Die schade wordt niet verhaald op de consumenten. In deze paragraaf leer je welke keuzes ondernemers maken als het gaat om het milieu.

Slide 17 - Tekstslide

Het bloembollenbedrijf
Klas 4
Economie
Paragraaf 1.6

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 6 Het bloembollenbedrijf
Ik kan aangeven welke externe effecten de productie van bedrijven kan hebben op de maatschappij
Ik kan uitleggen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen is

Slide 19 - Tekstslide

Het bloembollenbedrijf
Welke keuzes maken ondernemers als he gaat om het milieu?

Slide 20 - Tekstslide

Kosten

bedrijfskosten (kosten/nadelen voor een bedrijf)

maatschappelijke kosten (nadelen voor de maatschappij)


Baten = opbrengsten

bedrijfsbaten (voordelen voor een bedrijf)

maatschappelijke baten (voordelen voor de maatschappij)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Meer productie/consumptie verhoogt de welvaart.

Gevolg:

Positieve externe effecten --> Maatschappelijke baten
Negatief externe effecten --> Maatschappelijke kosten



Slide 23 - Tekstslide

Waarom vinden bedrijven externe kosten/baten ook belangrijk?

Slide 24 - Woordweb

Negatieve externe effecten zijn af te remmen door:
- Wetgeving (verbod)
- Heffingen en accijnzen 
- Subsidies op gewenst gedrag


Afhankelijk van:
- Inkomen
- Prijsniveau 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Mvo
Maatschappelijk verantwoord ondernemen: 

Bedrijven houden zoveel mogelijk rekening met de gevolgen van de productie voor mens en milieu

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Greenwashing
Willen bedrijven echt MVO of...

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Maken
- Maken en nakijken 
§1.5 opdracht 8,10,11

§1.6 opdracht 6, 9, 10


Slide 31 - Tekstslide