H1 - Natuur en Scheikunde doen - 1.2 het practicum lokaal / 1.3 meten en meetinstrumenten

1.2 het practicum lokaal / 1.3 meten en meet instrumenten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.2 het practicum lokaal / 1.3 meten en meet instrumenten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
1.2 het practicumlokaal
  • Je weet hoe je gevaarlijke stoffen kunt herkennen en kent verschillende gevarensymbolen
  • Je weet hoe de brander werkt en welke vlammen er zijn
1.3 meten en meet instrumenten
  • Je weet wat grootheden en eenheden zijn
  • Je weet met welk meetinstrument  je welke eenheid meet 
  • Je weet hoe je eenheden kunt omrekenen. 

Slide 2 - Tekstslide

op een etiket staat dit gevaren symbool. Wat betekend dit symbool?
A
Giftig
B
irriterend
C
milieugevaarlijk
D
licht ontvlambaar

Slide 3 - Quizvraag

Gevarensymbolen
  • Gevaarlijke stoffen zijn herkenbaar aan gevarensymbolen
  • Elk gevaar heeft zijn eigen symbool 

Als je werkt met gevaarlijke stoffen moet je jezelf beschermen

Slide 4 - Tekstslide

Op welke manieren kun je jezelf beschermen als je werkt met gevaarlijke stoffen?

Slide 5 - Open vraag

Tekst
Als we werken met brander kun je gebruik maken van 3 vlammen

  • Gele vlam/ pauze vlam 

  • Blauwe vlam ( heet)

  • Blauwe ruisende vlam ( Heet en maakt geluid)





Slide 6 - Tekstslide

brander
Gele vlam / pauze vlam: Gasregelknop is open en de luchtring is dicht

Blauwe vlam: gasregelknop is open en luchtring is klein stuk je open

Blauwe ruisende vlam: Gasregelknop is open en luchtring is helemaal open 

Hoe verder je de gasregelknop opendraait hoe hoger de vlam. 


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke grootheden ken je allemaal?

Slide 9 - Woordweb

De lengte van de tafel meet je met een meetlint

Wat is de grootheid in de zin hierboven
A
Meetlint
B
Tafel
C
Lengte
D
op meten

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb gister de tafel opgemeten. De tafel had een lengte van 2.

Wat klopt er niet in deze zin 

Slide 11 - Tekstslide

Je weet wat een eenheid is
Je weet wat een eenheid is?
Ik heb gister de tafel opgemeten de tafel had een lengte van 2

Een Eenheid geeft betekenis aan het getal. 

De eenheid geeft aan in welke maat je de grootheid meet. 

Slide 12 - Tekstslide

De lengte van de tafel is 2 ....

Welke eenheid past het best
A
cm
B
dm
C
m
D
km

Slide 13 - Quizvraag

De auto ging met 50 km/h door de bocht.

Wat is de eenheid?
A
Snelheid
B
de auto
C
50 km/h
D
kilometer per uur

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveelheden meten
Hoeveelheden meten kan op 3 manieren

Het aantal: Tellen

Volume: Vloeistof kun je meten met een maatcilinder. Volume kun je meten in liter (L) of milliliter (mL)

Massa:  Wegen met een weegschaal. Massa is de hoeveelheid stof in gram (g) of kilogram (kg)

Slide 15 - Tekstslide

Eenheden omrekenen
Elk grootheid heeft 1 of meerdere eenheden. 

Je kunt eenheden om rekenen naar een andere maat. 

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb 1,5 kg suiker. Hoeveel gram is dit
A
15
B
150
C
1500
D
15000

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag:
  • Je maakt de opdrachten digitaal. 
  • Ga naar de digitale methode
  • Klik op planning en maak de opdrachten. 

Slide 18 - Tekstslide