Basisvaardigheden - SI-eenheden

Basisvaardigheden

SI-eenheden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisvaardigheden

SI-eenheden

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk Basisvaardigheden
Basisvaardigheden - SI-eenheden


Basisvaardigheden - Eenheden afleiden
Basisvaardigheden - Grafieken
Basisvaardigheden - Volume & massa
Basisvaardigheden - Dichtheid
Basisvaardigheden - Significante cijfers
Basisvaardigheden - Formules omschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Om de wereld te kunnen begrijpen, onderzoeken we de wereld door metingen uit te voeren. De eigenschappen die we kunnen meten noemen we grootheden. Voorbeelden hiervan zijn: lengte (), oppervlakte (A), massa (m), tijd (t), snelheid (v), temperatuur (T), etc...



Waarin we die eigenschappen uitdrukken noemen we eenheden. Voorbeelden van eenheden zijn: meter (m), vierkante meter (m²), kilogram (kg), seconde (s), meter per seconde (m/s), kelvin (K), etc...
Wanneer we een meetresultaat willen noteren, schrijven we altijd eerst de grootheid op, daarna een =-teken, dan het getal en tenslotte de eenheid.


Voorbeeld: 
p = 10,4 N/m²


Let op: het is bij het vak natuurkunde verplicht om bij het eindantwoord van een berekening altijd de eenheid te noteren!
 
Om de simpele reden dat anders niet duidelijk is in welke eenheden het getal uitgedrukt wordt, aangezien er verschillende mogelijkheden voor eenheden bestaan.


Slide 3 - Tekstslide

SI-eenheden
Er zijn internationale afspraken gemaakt over het gebruik van grootheden en eenheden. Deze afspraken zijn verzameld in het S.I., dat staat voor Système international d'unités (Internationaal systeem van meeteigenschappen)

Er zijn 7 basis-, of grond S.I.-eenheden afgesproken, waarmee je allerlei andere eenheden kan afleiden door deze te combineren:
Extra info, niet voor het SO:

Standaard eenheden als Newton (N) en Joule (J)
 kan je ook in basis-eenheden uitdrukken, zoals: 
N = kg·m·s¯² 
J = kg·m²·s¯² 
W = J/s = J·s¯¹ = kg·m²·s¯²·s¯¹ = kg·m²·s¯³

In BINAS T4 & T5 staan deze vormen van afgeleide SI-eenheden vermeld.
Basis SI-eenheden, afgeleide SI-eenheden en niet-SI-eenheden

Slide 4 - Tekstslide

BINAS Notatie
Met de eenheden kilogram (kg) en kubieke meter (m³) kan je de eenheden kg/m³ of kg·m¯³ afleiden. Hieraan zie je dat .../m³ hetzelfde betekent als ...·m¯³. 
Wanneer een eenheid onder een deelstreep (in de noemer van een breuk) staat, kan je het omschrijven als een vermenigvuldiging met dezelfde eenheid tot de negatieve macht.


Dit is belangrijk om te onthouden, omdat BINAS eenheden in de vorm zoals ...·m¯³ noteert.

Slide 5 - Tekstslide

Extra: waarom?
Landen die geen gebruik maken van het SI

Slide 6 - Tekstslide

Extra: hierom...
Mars Climate orbiter
Crashte
op 23 september 1999
bij aankomst 
op Mars

Slide 7 - Tekstslide

Extra: hierom...
Mars Climate orbiter
Het project was een samenwerking
tussen Europa en de VS. Om in een baan om Mars te komen, moest de motor met een bepaalde waarde worden ontbrand om op de juiste hoogte terecht te komen. 

Omdat beide partijen verschilde eenheden gebruikte,  werd een verkeerde eenheid toegekend aan de motor van de ruimtesonde, waardoor die te lage snelheid kreeg, en dus een te lage baan en uiteindelijk op Mars crashte...

Slide 8 - Tekstslide

Extra: kosten?
327,6 miljoen dollar



Ja, daarom.

Slide 9 - Tekstslide

Opgaven
Opgave 1
Beschrijf het verschil tussen grootheden en eenheden. Beschrijf ook wat SI-eenheden zijn en noem een aantal SI-grondeenheden. Leg ook uit wat afgeleide SI-eenheden zijn en noem een paar voorbeelden.







Opgave 2
Zijn de volgende begrippen eenheden, grootheden of geen van beide?
a. Afstand
b. Liter
c. Lengte
d. Millimeter
e. Graden Celsius
f. Licht
g.Kubieke meter
h. Kilogram
i. Meter per seconde
j. Temperatuur
k. Kracht

Slide 10 - Tekstslide

Opgaven
Opgave 3
Zijn de volgende begrippen SI-eenheden of niet:
a. Meter
b. Kilometer per uur
c. Centimeter
d. Gram
e. Kubieke meter
f. Meter per seconde
g. Liter
h. Kilogram
i. Vierkante decimeter
j. Kilogram per kubieke meter
k. Milliliter
Opgave 4
Reken de volgende maten om in SI-eenheden:
a. 340 cm³
b. 15000 mm³
c. 150 g
d. 25 L
e. 260 mL
f. 550 mg
g. 80 dm²
h. 400 km²
i. 24 uur
j. 2300 ms

Slide 11 - Tekstslide