Onderdeel 3 Cursus 5 Paragraaf 4 Onderwerpen

Onderdeel 3 Cursus 5
Paragraaf 4 onderwerp
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 3 Cursus 5
Paragraaf 4 onderwerp

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 204 en 205)
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je leert het onderwerp van een zin vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp in zin?

Slide 4 - Open vraag

Onderwerp
Bekijk de volgende zin:
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.


In deze zin is loopt de persoonsvorm en mijn buurmeisje het onderwerp (ow).

Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn. Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan. Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze moeten allebei enkelvoud zijn of allebei meervoud.

Slide 5 - Tekstslide

Zo vind je het onderwerp
Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.


Zoek de persoonsvorm (pv). --> Hoe vind je de PV ook weer?
pv = loopt

Vraag: wie (wat) + persoonsvorm?
Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
Wie loopt?
ow = Mijn buurmeisje

Slide 6 - Tekstslide

Nog een manier om het onderwerp te vinden!
Verander de zin van enkelvoud naar meervoud of andersom. De PV en het onderwerp veranderen dan. 

Voorbeelden
De koe staat in de wei --> De koeien staan in de wei
De vogels vliegen naar de kerktoren --> De vogel vliegt naar de kerktoren.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Sylvia heeft gisteren
de kerstboom versierd.
Onderwerp?
A
Sylvia
B
heeft
C
de kerstboom
D
versierd

Slide 9 - Quizvraag

Vorige week heeft Cas een nieuwe Ipad gekocht.
Persoonsvorm?
A
Sylvia
B
heeft
C
de kerstboom
D
versierd

Slide 10 - Quizvraag

Vorige week heeft Cas een nieuwe Ipad gekocht.
Onderwerp?
A
heeft
B
Cas
C
Ipad
D
gekocht

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm van de zin?
Klas bk1d is vorige week op schoolreis naar Bobbejaanland geweest.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de zin?
Klas bk1d is vorige week op schoolreis naar Bobbejaanland geweest.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm van de zin?
Volgens Apple verkopen zij jaarlijks 200 miljoen iphones.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het onderwerp van de zin?
Volgens Apple verkopen zij jaarlijks 200 miljoen iphones.

Slide 15 - Open vraag

Sylvia heeft gisteren
de kerstboom versierd.
Persoonsvorm?
A
Sylvia
B
heeft
C
de kerstboom
D
versierd

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag!
Boek: opdracht 1 t/m 6 (blz. 204 en 205)

Niet af? Dan is het huiswerk!

Ben je klaar? Kom voor extra oefenbladen!


timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Volgende les
  • Huiswerk controleren
  • Herhaling theorie
  • Nakijken opdracht 1 t/m 6

Slide 18 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 19 - Open vraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 21 - Open vraag

Vragen?

Slide 22 - Open vraag