2.4 Wat doe jij voor het milieu?

H2 Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 2.4 Wat doe jij voor het milieu?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 2.4 Wat doe jij voor het milieu?

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Tekstslide

Wat maakt deel uit van de woningmarkt?
A
Het totaal van alle huurwoningen
B
Alle mensen die op zoek zijn naar een woning.
C
Het totaal van alle woningen die te koop staan
D
Alle mensen die een woning willen verhuren.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het doel van een Woningcorporatie?
A
Woningen verkopen aan particulieren
B
Betaalbare woningen bouwen, verhuren en onderhouden
C
Woningen slopen en opnieuw bouwen
D
Dure woningen bouwen en verhuren

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer kun je huurtoeslag aanvragen?
A
Als je in het buitenland woont
B
Als je een koopwoning hebt
C
Als je inkomen te laag is om de huur te betalen
D
Als je een hoog inkomen hebt

Slide 5 - Quizvraag

Welke kosten vallen onder de kosten koper?
A
Makelaarskosten en taxatiekosten
B
Inrichtingskosten en verhuis- en transportkosten
C
Hypotheekrente en aflossing
D
Overdrachtsbelasting en notariskosten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een financieel voordeel voor woningeigenaren?
A
Teruggave van een deel van de betaalde hypotheekrente
B
Verhoging van de hypotheekrente
C
Verplichte aflossing van de lening
D
Betaling van extra belastingen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de naam van de belasting die inwoners van een gemeente betalen over de waarde van hun woning?
A
Afvalstoffenheffing
B
WOZ-waarde
C
Rioolheffing
D
Onroerendezaakbelasting (ozb)

Slide 8 - Quizvraag

Begrippen paragraaf 2.3
  • Huurtoeslag
  • Hypothecaire lening
  • Onroerendzaakbelasting (ozb)
  • Woningmarkt

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 2.4
  • Je kunt uitleggen hoe jij als consument invloed hebt op het milieu.
  • Je kunt uitleggen uit welke kosten de energierekening van een huishouden bestaan.
  • Je kunt voorbeelden geven van hoe de overheid energiebesparing en het gebruik van duurzame energie stimuleert.
  • Je kunt uitleggen wat maatschappelijke kosten zijn. 

Slide 10 - Tekstslide

Milieuschade
Als je consumeert veroorzaak je milieuschade. Dat zijn alle negatieve gevolgen van ons gedrag voor het milieu zoals:
  • Vervuiling van lucht, water en bomen. Denk aan uitlaatgassen en lozingen in het oppervlaktewater.
  • Het verbruik van grondstoffen, zoals aardolie en hout.
  • Het verbruik van fossiele brandstoffen, als aardgas en -olie.
  • Het ontstaan van afval.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een gevolg van milieuschade?
A
Het behoud van biodiversiteit
B
Het ontstaan van afval
C
Het hergebruik van materialen
D
Het verminderen van CO2-uitstoot

Slide 12 - Quizvraag

Energierekening
  • De energierekening bestaat uit vaste kosten en variabele kosten. 
  • De vaste kosten betaal je altijd, of je nu wel of geen energie verbruikt, hieronder vallen leveringskosten en netbeheerkosten.
  • De Variabele kosten hangen af van het gebruik.
  • Bij stroom wordt dit gemeten in kWh (kilowattuur)
  • Bij gas per m³.
  • Hier bovenop betaal je energiebelasting + een opslag duurzame energie.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe worden de variabele kosten voor stroom gemeten?
A
Liter
B
m³ (kubieke meter)
C
Gram
D
kWh (kilowattuur)

Slide 14 - Quizvraag

Groene subsidies
Een subsidie is een financiële bijdrage van de overheid om burgers en bedrijven te stimuleren.
De overheid stimuleert het verbruik van duurzame energie door:
  • Subsidie aanschaf zonneboiler of warmtepomp.
  • Een energiebespaarlening om je huis te verduurzamen.
  • Op de aanschaf van zonnepanelen betaal je geen BTW.

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een subsidie?
A
Een belasting op duurzame energie
B
Een lening voor energiebesparing
C
Een verplichte bijdrage aan het milieu
D
Een financiële bijdrage van de overheid

Slide 16 - Quizvraag

Maatschappelijke kosten
  • Milieuschade heeft veel negatieve gevolgen voor onze samenleving.
  • Alle nadelen die we hier als samenleven van hebben, noem je Maatschappelijke kosten
  • Dit proberen we tegen te gaan dmv belastingen of heffingen
  • Sommige maatschappelijke kosten kun je niet in geld uitdrukken, zoals geluidsoverlast of schade aan de natuur.

Slide 17 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat de woningmarkt is.
  • Je kunt vaststellen of je als huurder recht hebt op huurtoeslag.
  • Je kunt kosten noemen waarmee je te maken hebt als je een huis koopt.
  • Je kunt uitleggen wat een hypothecaire lening is.
  • Je kunt voorbeelden noemen van gemeentelijke belastingen.

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 2.4
  • Maatschappelijke kosten
  • Milieuschade
  • Subsidie 

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk!
Maken opdrachten 2.3: 4, 6, 7, 8, 9, 10
Maken Rekenopdrachten: 13 en 14
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 2.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 2.3

 

timer
25:00

Slide 20 - Tekstslide