Sociale zekerheid vragen

6.3
     Sociale zekerheid
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.3
     Sociale zekerheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort NIET bij sociale zekerheid?
A
Huurtoeslag
B
Sociale media
C
Sociale premies
D
WW-uitkering

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het geld voor de sociale zekerheid krijgt de overheid via:
A
inkomstenbelasting
B
sociale premies
C
btw
D
accijns

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort NIET bij het begrip 'verzorgingsstaat'?
A
Sociale zekerheid
B
Economische groei
C
Onderwijs
D
Gezondheidszorg

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een inkomen helpen mensen zonder inkomen
A
fusie
B
kartel
C
sociale zekerheid
D
solidariteitsbeginsel

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het brutoloon krijg je uitbetaald
A
dit is juist
B
dit is onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brutoloon is lager dan nettoloon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wel
Niet
Collectieve voorzieningen zijn voor iedereen bedoeld.
De overheid moet met collectieve voorzieningen winst maken.
De brandweer is een voorbeeld van een collectieve voorziening.
Voor collectieve voorzieningen hoef je nooit te betalen.
De supermarkt is een voorbeeld van een collectieve voorziening.

Slide 8 - Sleepvraag

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
WW staat voor
A
Werkloosheidswet
B
Werkgelegeheidswet
C
Wet werk
D
Wezenwet

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ww uitkering wordt betaalt uit de
A
btw
B
accijns
C
sociale premies
D
inkomstenbelasting

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alleen werkende hebben recht op bijstand
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het door de overheid vastgestelde minimumbedrag dat je nodig hebt om van te leven?
A
Bijstand
B
Huurtoeslag
C
Sociaal minimum
D
Volksverzekering

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoog denk je dat de bijstand (sociaal minimum) in Nederland ongeveer is voor een alleenstaande?
A
€ 200 per maand
B
€ 1200 per maand
C
€ 2000 per maand
D
€ 500 per maand

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale zekerheid
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
voorbeelden:
voorbeelden:
voorbeelden:
Sociale verzekeringen
Sociale voorzieningen
WW 
WIA 
AOW
ANW
kinderbijslag
bijstand

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies