Hoofdstuk 5 – Beperking in de motoriek

Hoofdstuk 5 – Beperking in de motoriek

Startopdracht:
Pak je boek.
Maak hoofdstuk 4 af.
Klaar? Maak begrippen blz. 233

Planning:
  • Theorie hoofdstuk 5
  • Motorische beperking, rollator, rolstoel
  • Praktijk: gebruik rollator
  • filmpje kijken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 – Beperking in de motoriek

Startopdracht:
Pak je boek.
Maak hoofdstuk 4 af.
Klaar? Maak begrippen blz. 233

Planning:
  • Theorie hoofdstuk 5
  • Motorische beperking, rollator, rolstoel
  • Praktijk: gebruik rollator
  • filmpje kijken

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les:
Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik: 
  • Aan het einde van de les weet ik de juiste manier van handen wassen
  • Aan het einde van de les weet ik wat er wordt verstaan onder de basiszorg

Slide 2 - Tekstslide

Verpleeg- en verzorgingshuis


Wat is het verschil tussen een verpleeghuis en een verzorgingshuis? 

Slide 3 - Tekstslide

Doelstellingen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik: 
  1. wat er wordt bedoeld met een motorische beperking
  2. verschillende oorzaken van een motorische beperking
  3. hoe je omgaat met emoties
  4. welke hulpmiddelen er zijn

Slide 4 - Tekstslide

Motorische beperking

Een motorische beperking:

als je niet meer kunt lopen of je armen/handen kunt gebruiken
kan aangeboren zijn of pas op latere leeftijd beginnen

Slide 5 - Tekstslide

ziektebeelden bij een motorische beperking
Contracturen =
  • een niet normale stand van een gewricht of lichaamsdeel

MS (multiple sclerose) =
  • een aandoening van het centrale zenuwstelsel
  • stijve of zwakke spieren, spraakproblemen, stuurloze bewegingen

Spasticiteit =
  • een aandoening waarbij sprake is van een verhoogde spierspanning
  • te behandelen, maar niet te genezen


Slide 6 - Tekstslide

Omgaan met gezondheidsverlies

Omgaan met een zorgvrager met een motorische beperking - Tips:
  • Hij is vaak geestelijk gezond – wees niet overdreven vriendelijk of behulpzaam
  • Zorg dat je weet wat hij nog zelf kan
  • Betuttel niet maar stimuleer tot zelfredzaamheid


Slide 7 - Tekstslide

De rollator

Een rollator =
  • een hulpmiddel voor mensen die niet meer goed kunnen lopen
  • moet op de juiste hoogte ingesteld worden

Let op bij gebruik van een rollator, dat:
  • de zorgvrager veilig de stoep op en afgaat
  • de rollator op de rem staat, als de zorgvrager gebruik maakt van het zitje
  • de rollator elk jaar wordt gecontroleerd



Slide 8 - Tekstslide

De rollator

Een rollator =
  • een hulpmiddel voor mensen die niet meer goed kunnen lopen
  • moet op de juiste hoogte ingesteld worden

Let op bij gebruik van een rollator, dat:
  • de zorgvrager veilig de stoep op en afgaat
  • de rollator op de rem staat, als de zorgvrager gebruik maakt van het zitje
  • de rollator elk jaar wordt gecontroleerd



Slide 9 - Tekstslide

De (elektrische) rolstoel

De (elektrische) rolstoel=
  • stoel met wielen, voor mensen die niet kunnen lopen
  • veel verschillende soorten op maat gemaakt

Slide 10 - Tekstslide

De buggy

De buggy =
  • vervoermiddel voor een kind dat zelfstandig kan zitten
  • kan tot een klein pakket in elkaar geklapt worden
  • makkelijk mee te nemen in auto, trein of bus.

Let op bij gebruik van een buggy, dat:
  • een veiligheidsgordel gebruikt wordt
  • de vergrendeling goed vast zit
  • het kind nergens zijn vingers in kan steken


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Rollator

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen + maken blz. 219 t/m 233 (opdracht 5.01 t/m 5.11)

Praktijkopdracht:
deelopdracht 3: rollator (blz. 74)
timer
25:00

Slide 14 - Tekstslide

Doelstellingen
Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik: 
  1. Welke verschillende zorgorganisaties er zijn;
  2. Welke soorten vakopleidingen er zijn

Slide 15 - Tekstslide