FRT Les 4 (blokuur)


Faalangst Reductie Training

Les 4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Faalangst Reductie Training

Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Theorie 'Kwaliteiten'
Ieder mens heeft positieve eigenschappen en eigenschappen waar hij of zij minder blij mee is. Veel mensen met faalangst denken alleen maar negatief over zichzelf. Tijdens de voorgaande trainingen hebben jullie al geleerd dat het belangrijk is dat je positief denkt. Positief denken over jezelf heeft veel invloed op je gevoel en gedrag. Als je denkt: ‘Ik ben nergens goed in’ heeft dit invloed op je gevoel en je gedrag. Je komt dan weinig zelfverzekerd over. Als je denkt: ‘ik ben goed in sport en ik hoef niet alles goed te kunnen’, voel je je zekerder en zul je je ook zo gedragen.  
  
Om zelfvertrouwen te hebben, heb je zelfkennis nodig. Je moet weten waar je goed in bent en welke eigenschappen je minder leuk vindt aan jezelf. Zo bouw je aan een realistisch zelfbeeld. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke positieve eigenschappen kun je bedenken?

Slide 3 - Woordweb

Kwaliteitenspel

Slide 4 - Tekstslide

Theorie 'Valkuilen'
Iedereen heeft eigenschappen die minder prettig zijn voor henzelf of voor hun omgeving, we noemen deze minder prettige eigenschappen valkuilen. Kenmerk van een valkuil is dat er altijd een kwaliteit onder verstopt zit. Als je je ouders gek zeurt over de nieuwste telefoon en je elke keer manieren verzint om de telefoon in je bezit te krijgen, vinden zij jou een drammer. Drammen wordt vaak als vervelend ervaren, maar ‘doorzetter’ is de kwaliteit die hieronder verstopt zit. Een doorzetter zijn is positief, maar te veel van het goede wordt drammen. 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Theorie 'Valkuilen'
Je eigen kwaliteiten moet je goed doseren. Het is niet erg als je hier soms in doorslaat. Belangrijker is het om je kwaliteiten en valkuilen te kennen en erachter te komen wat je moet doen om zoveel mogelijk je kwaliteiten in te zetten.

Slide 9 - Tekstslide

Kleine ontspanningsoefeningen
Werkwijze: Je kunt deze oefeningen zittend doen. Ga bij elke oefening rechtop op je stoel zitten. Zorg dat je steeds tijdens een inademing de spieren aanspant, houd ze even vast en laat de spieren weer los tijdens een uitademing. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Theorie 'Kernkwadrant'
Aan het begin van de les hebben we het gehad over onze kwaliteiten en valkuilen. Zoals je al weet heeft iedereen niet alleen kwaliteiten, maar ook valkuilen. Als een ander doorschiet in een bepaalde kwaliteit, kan dat bij jou irritatie oproepen. Jouw reactie daarop wordt een allergie genoemd. Zo'n allergie heeft vaak te maken met een kwaliteit van jezelf. Als je erg nauwkeurig bent, kun je je mateloos storen aan mensen die slordig zijn. Die vervelende eigenschap van de ander, is natuurlijk ook een kwaliteit waarin hij/zij is doorgeschoten. En het mooie is dat juist voor degene die er allergisch voor is, de kwaliteit die achter deze allergie ligt een belangrijk ontwikkelpunt kan zijn. Dit wordt dan de uitdaging genoemd. Erger je je regelmatig aan de passiviteit van een ander? Kijk dan welke kwaliteit daarachter zit. Is iemand bijvoorbeeld bedachtzaam of geduldig en daarin doorgeschoten? Grote kans dat dat nou juist jouw uitdaging is, omdat je zelf soms te drammerig bent. Je kunt dus veel leren van de mensen aan wie je je het meest ergert!  
  
Zo kun je je eigen kwaliteiten, valkuilen, allergieën en uitdagingen opstellen. Dat wordt meestal weergegeven in een schema. Dit schema noemen we een kernkwadrant.   

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Zes Blinde Wijze Indiërs
Zes blinde wijze Indiërs  
Vonden een olifant  
Ze wilden weten wat het was   
en voelden met hun hand  
  
De eerste voelde aan een tand   
En zei: “Ik zeg u thans   
Dit monster van een olifant  
lijkt sprekend op een lans”.  
  
De tweede voelde aan een zij  
Dat duurde wel en uur  
Toen riep hij blij: “Aha,   
dit beest lijkt wel op een muur!”  
  

Slide 17 - Tekstslide

Zes Blinde Wijze Indiërs
De derde voelde aan een voet   
en zei: “Doe niet zo sloom,  
Er is geen twijfel mogelijk,   
Dit beest is als een boom”.  
  
De vierde kneep eens in de slurf  
En werd opeens doodsbang,  
“Die zogenaamde olifant,  
Dat is een slang!”  
  
De vijfde voelde aan een oor  
En zei: “Dat is niet mis,  
Dit dier is werkelijk uniek  
Omdat het waaiervormig is”. 

Slide 18 - Tekstslide

Zes Blinde Wijze Indiërs
De zesde kreeg het staartje beet  
En zei nog even gauw:  
“Wat kletsen jullie allemaal,  
Dit beest lijkt op een touw”.  
  
Zo blijkt maar weer uit dit verhaal   
Hoe moeilijk “weten” is:  
De blinden hadden allemaal gelijk  
En toch had elk het mis. 

Slide 19 - Tekstslide


Wat wil de dichter ons duidelijk maken?

Slide 20 - Open vraag

Theorie 'Meerdere positieve gedachten'
Tijdens de afgelopen lessen hebben we het meerdere keren gehad over de 4-G Methode. Door deze methode denk je positiever en heb je minder last van faalangst. Je hebt wel gemerkt dat er meerdere positieve gedachten te verzinnen zijn bij een negatieve gedachte. Vandaag gaan we oefenen met het formuleren van meerdere positieve gedachten bij één negatieve gedachte.

Deze methode kan je ook ‘in je hoofd’ doen als je merkt dat je negatieve gedachten hebt. Je probeert jezelf dan te overtuigen met positieve gedachten en houdt de positieve gedachten vast waar je het meest in gelooft.

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video


Wat kun je van dit filmpje leren?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Tot Slot

Slide 26 - Tekstslide