1TH révision unité 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Leerdoelen

Ik beheers het vocabulaire van unité 3.

Ik kan de werkwoorden op -er vervoegen.

Ik kan de ontkenning gebruiken.

VOCABULAIRE

Kies de juiste vertaling:
Je fais > les devoirs <.

1. het huiswerk
2. de computer

Kies de juiste vertaling:
> Vendredi < commence le week-end.

1. woensdag
2. vrijdag

Noteer de juiste vertaling:
> Aujourd'hui < je vais jouer de la guitare.

Noteer de juiste vertaling:
L'exercice est très > difficile <.

Kies de juiste vertaling:
> Tekenen < c'est ma passion

1. dessiner
2. jouer

Kies de juiste vertaling:
Je suis > slecht in < la biologie.

1. nul en
2. fort en

Noteer de juiste vertaling:
J'adore > Engels <.

Noteer de juiste vertaling:
> De bioscoop < est proche.

De werkwoorden op -er

Kies de juiste optie:
... avec Léa (ik dans).

1. je danse
2. je danses

Kies de juiste optie:
... un film (jij kijkt).

1. tu regardes
2. il regardes

Vul in (gebruik danser):
... le soir (wij dansen).

Vul in (gebruik adorer):
... le français (zij is dol op).

De ontkenning

Kies de optie waarin de ontkenning goed is gebruikt:

1. Ce ne est pas facile.
2. Ce n'est pas facile.

Kies de optie waarin de ontkenning goed is gebruikt:

1. Il habite ne à pas Paris.
2. Il n'habite pas à Paris.

Maak de zin ontkennend:
Tom et Léa sont amis.

Maak de zin ontkennend:
Julie est au collège.

Leerdoelen

Ik beheers het vocabulaire van unité 3.

Ik kan de werkwoorden op -er vervoegen.

Ik kan de ontkenning gebruiken.