Comparisons 2H

Unit 4: Grammar Recap
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Unit 4: Grammar Recap

Slide 1 - Tekstslide

What is a Noun?
A
Bijvoeglijk Naamwoord
B
Zelfstandig Naamwoord
C
Bijwoord
D
Werkwoord

Slide 2 - Quizvraag

What is an Adjective?
A
Bijvoeglijk Naamwoord
B
Zelfstandig Naamwoord
C
Bijwoord
D
Werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

What is a Verb?
A
Bijvoeglijk Naamwoord
B
Zelfstandig Naamwoord
C
Bijwoord
D
Werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

What is an Adverb?
A
Bijvoeglijk Naamwoord
B
Zelfstandig Naamwoord
C
Bijwoord
D
Werkwoord

Slide 5 - Quizvraag

Short Adjective (-er, -r, -ier)
Long Adjective (more + adjective)
Short
Beautiful
Dangerous
Exciting
Tall
Big

Slide 6 - Sleepvraag

What does "comparative" mean?
A
Overtreffend
B
Vergelijkend
C
Negatief
D
Vragend

Slide 7 - Quizvraag

What is the Comparative Form of:
Far
FERTHER
FURTHER
FARER
MORE FAR

Slide 8 - Poll

What is the Comparative Form of:
Much/Many

Slide 9 - Open vraag

What is the Comparative Form of:
Little?

Slide 10 - Open vraag

What does "superlative" mean?
A
Overtreffend
B
Vergelijkend
C
Negatief
D
Vragend

Slide 11 - Quizvraag

Superlative:
Overtreffende Trap
Short Adjectives: -est*
Let weer op de veranderingen in spelling! big -> biggest

Long Adjectives: we put most before the adjective**
most beautiful
** let op uitzonderingen (leren)

Slide 12 - Tekstslide

How do we make the Superlative Form of: Incredible?

Slide 13 - Open vraag

How do we make the Superlative Form of: Funny?

Slide 14 - Open vraag

What is the Superlative Form of:
Much/Many

Slide 15 - Open vraag

What is the Superlative Form of:
Little?

Slide 16 - Open vraag

Short Adjective
Long Adjective
Comparative
-er
-r
-y -> -ier
More + adjective*
Superlative
-est
-st
-y -> -iest

big -> biggest
short -> shortest
Most + adjective*

beautiful -> most beautiful

happy -> happiest
*
uitzonderingen leren!

De meesten hebben twee lettergrepen en eindigen op -y

Slide 17 - Tekstslide

Which planet is larger? Earth or Mars?

Slide 18 - Open vraag