Het rijk van de Franken deel 2

De vorige les:
Wie waren de merovingen?
Wie waren de Karolingen?
Wie was Karel de Grote?


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De vorige les:
Wie waren de merovingen?
Wie waren de Karolingen?
Wie was Karel de Grote?


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen deze les:
Hoe werd het Frankische Rijk bestuurd?
--> Wat zijn vazallen?
--> Wat zijn ridders?
--> Wat is een leenheer?
--> Wat is het leenstelsel?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ridders

Een goede wapenuitrusting voor een ridder was erg kostbaar ( [paard en mariënkolder).

Om het te kunnen aanschaffen, kregen deze ridders grond in leen
Vandaag nog gaan mensen graag verkleed als ridder met carnalval

Slide 5 - Tekstslide

Vazallen

Het rijk van Karel was veel te groot om alleen te kunnen besturen.

Daarom had hij stukken van het rijk uitgeleend aan  vazallen/leenmannen. Zij moesten hem helpen met het besturen van een stuk land: een leen

Als er oorlog was moesten ze voor hem vechten. En ze moesten elk jaar trouw aan Karel zweren. (ridders)


De troon van Karel staat in de Duitse stad Aken.

Slide 6 - Tekstslide

Het leenstelsel

  • Deze mannen mochten dit stuk grond namens hem besturen: zij werden zijn leenmannen.
  • Het leenstelsel heet ook wel: feodalisme

Slide 7 - Tekstslide

De leenman
De leenheer:
Karel de Grote
Het leen (de grond) dat de leenman 'in leen' krijgt.
De vier plichten van een leenman:
  • Hij moest trouw zweren aan de koning; 
  • Hij moest zijn gebied besturen en er recht-spreken;
  • Hij moest jaarlijks belasting aan de koning betalen; 
  • Als er oorlog was in het Rijk, moest hij met zijn eigen soldaten meevechten in het leger van de koning.
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer, Karel de Grote.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 9 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding is een directe bron over Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De afbeelding gaat over de manier waarop Karel de Grote zijn land bestuurde
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 14 - Quizvraag

Hier staat Karel samen met een leenman, Het is een soort stripverhaal. Sleep jij de teksten naar de juiste plek?
Ik ben Karel
Ik ben een vazal
Dit is het leen
Ik zweer trouw

Slide 15 - Sleepvraag

Leerdoelen deze les:
Hoe werd het Frankische Rijk bestuurd?
--> Wat zijn vazallen?
--> Wat zijn ridders?
--> Wat is een leenheer?
--> Wat is het leenstelsel?

Slide 16 - Tekstslide

Nu:
(gezamenlijk?) lezen paragraaf 4.1: het rijk van de Franken
Maken de opdrachten van 4.1

Slide 17 - Tekstslide