Methodiek periode 2

Methodisch werken 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Methodisch werken 2

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik
  • Uitleg hoe de periode eruit ziet (zie PP + SHL) en toetsing​
  • Uitleg stof hoofdstuk 4.1 t/m 4.4 + opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Methodiek
periode 1

Slide 3 - Woordweb

Planning en toetsing
signaleren en rapporteren

Boek Sociaal werk​
Hfst. 4 Signaleren en observeren​ Bladzijde 65 - 84​
Hfst. 7 Rapporteren​ Bladzijde 119 - 136​
Toets in week 4


Slide 4 - Tekstslide

Planning en toetsing reflecteren en Evaluatie

Boek Sociaal werk​ 
Hfst. 6 Reflecteren​ Bladzijde 105 - 117​
Hfst. 5 Evalueren​ Bladzijde 87 - 102​
Toets in week 8

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen signaleren en observeren?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

wat is een voorbeeld van subjectief?
A
het is koud buiten
B
gras is groen
C
de lucht is blauw
D
de zon is geel

Slide 10 - Quizvraag

wat is een voorbeeld van objectief?
A
de opdracht is goed gemaakt
B
de lucht is blauw
C
dat is een mooi schilderij
D
dit tapijt is in mijn favoriete kleur rood

Slide 11 - Quizvraag




Objectief - feiten
subjectief - mening

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Observeren
  • Observeren moet je leren​
  • Gebruiken voor in je beroep ​
  • Doelgericht en objectief ​
  • Stappenplan: wie wat waar en wanneer ​
  • Niet interpreteren maar zo objectief mogelijk blijven​
  • Niet laten leiden door je mening ​
  • Check de feiten!​

Slide 14 - Tekstslide

Eerst een stappenplan​
1e stap: beschrijven waarom je gaat observeren. Doe je dit naar aanleiding van een eerdere signalering? Of doe je het op verzoek van iemand? ​
2e stap: beschrijf het observatiedoel en de observatievraag.​​
3e stap: beschrijf je de deelvragen. Op welke vragen wil je een antwoord vinden?​
4e stap: op basis van het beschreven doel en de gekozen deelvragen kies je een observatiemethode en maak je een plan van aanpak. In dit plan bepaal je plaats, situaties, data en tijdstippen. Je informeert de cliënt (of zijn of haar ouders) over je plan.​
5e stap: beschrijf je op welke punten je wilt gaan evalueren. 

Slide 15 - Tekstslide

Observatietechnieken
Participerend observeren (intern observeren)​

  • Je bent dan actief bezig in de groep terwijl je meteen ook observeert.​
  • Deze methode vraagt veel van jou als begeleider. Je doet twee dingen.​
  • Je observeert en tegelijkertijd voer je de dagelijkse werkzaamheden uit.​
  • Wat is de valkuil hierbij?​
  • Je kunt de situatie beïnvloeden​

Slide 16 - Tekstslide

Observatietechnieken
Niet participerend observeren (extern observeren)​

  • Aanwezig in de groep, maar je neemt niet deel aan de activiteiten.​
  • Je richt je volledig op de observatie.​
  • Extern observeren is prettig wanneer je een moeilijke observatievraag hebt. ​

Slide 17 - Tekstslide

Observatiemethodes​
Wanneer je gaat observeren, kun je dat op verschillende manieren aanpakken. Er zijn diverse methodes voor:​

  • vrije observatie​
  • gestructureerde observatie​
  • Intervalobservatie​
  • contextuele observatie​
  • protocollaire observatie​

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Methodes
  • vrije observatie​; gestructureerde observatie​; intervalobservatie​; contextuele observatie​; protocollaire observatie​
Opdracht 1:​
Schrijf voor jezelf op welke methode je het meest interesseert en waarom
Opdracht 2:​
Zoek op wat elke methode inhoudt. Schrijf in je eigen woorden deze op. 
Tip: Basisboek p. 72-74​

Slide 20 - Tekstslide

Methodes​

vrije observatie​
gestructureerde observatie​
Intervalobservatie​
contextuele observatie​
protocollaire observatie​
Opdracht 1:​
Schrijf voor jezelf op welke methode je het meest interesseert en waarom​
Opdracht 2:​
Zoek op wat elke methode inhoudt. Schrijf in je eigen woorden deze op. Tip: Basisboek p. 72-74​

Slide 21 - Tekstslide