Evaluatie op de toets

Reflectie op de toets
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Reflectie op de toets

Slide 1 - Tekstslide

Waarom gaan we reflecteren?

Slide 2 - Tekstslide

Wat vonden jullie van de toets?

Slide 3 - Tekstslide

individueel/samen reflecteren?

Slide 4 - Tekstslide

Pauze?

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 5
In afbeelding 1 zie je alleen primaire geslachtskenmerken. 
Juist of onjuist


Slide 6 - Tekstslide

Vraag 5
In afbeelding 1 zie je alleen primaire geslachtskenmerken. 
Juist of onjuist

Juist

Slide 7 - Tekstslide

vraag 10
Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus.
Juist of onjuist?


Slide 8 - Tekstslide

vraag 10
Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus.
Juist of onjuist?

Onjuist

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 15
Een eicel die niet wordt bevrucht, wordt afgebroken.
 Waar gebeurt dit?
A In de baarmoeder.
B In de eierstok.
C In de eileider.
D In de vagina.


Slide 10 - Tekstslide

Vraag 15
Een eicel die niet wordt bevrucht, wordt afgebroken.
 Waar gebeurt dit?
A In de baarmoeder.
B In de eierstok.
C In de eileider.
D In de vagina.

c

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 18 
Bij vrouwen treden veranderingen van de lichaamstemperatuur op in verband met
de ovulatiecyclus. Bij de ovulatie stijgt de temperatuur ongeveer 0,5 °C; aan het
begin van de menstruatie daalt deze weer.
In het diagram in afbeelding 5 is de lichaamstemperatuur van een vrouw in de
eerste vier weken van januari weergegeven, telkens 's ochtends voor het opstaan
gemeten.
Half februari stelt haar huisarts vast dat ze zwanger is. Hij zegt dat het kindje
ongeveer 38 weken na de bevruchting geboren wordt.
Vanaf welke datum ongeveer moet de vrouw gaan tellen om uit te rekenen
wanneer de baby geboren wordt?
A Vanaf 5 januari.
B Vanaf 16 januari.
C Vanaf 21 januari.
D Vanaf 27 januari.

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 18 
Bij vrouwen treden veranderingen van de lichaamstemperatuur op in verband met
de ovulatiecyclus. Bij de ovulatie stijgt de temperatuur ongeveer 0,5 °C; aan het
begin van de menstruatie daalt deze weer.
In het diagram in afbeelding 5 is de lichaamstemperatuur van een vrouw in de
eerste vier weken van januari weergegeven, telkens 's ochtends voor het opstaan
gemeten.
Half februari stelt haar huisarts vast dat ze zwanger is. Hij zegt dat het kindje
ongeveer 38 weken na de bevruchting geboren wordt.
Vanaf welke datum ongeveer moet de vrouw gaan tellen om uit te rekenen
wanneer de baby geboren wordt?
A Vanaf 5 januari.
B Vanaf 16 januari.
C Vanaf 21 januari.
D Vanaf 27 januari.
b en c

Slide 13 - Tekstslide

vraag 19
19 Bij welke methode van geboorteregeling worden hormonen gebruikt?
A Bij coïtus interruptus.
B Bij een condoom.
C Bij periodieke onthouding.
D Bij de pil.


Slide 14 - Tekstslide

vraag 19
19 Bij welke methode van geboorteregeling worden hormonen gebruikt?
A Bij coïtus interruptus.
B Bij een condoom.
C Bij periodieke onthouding.
D Bij de pil.

D

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 20
Afbeelding 6 stelt een stadium voor in de ontwikkeling van een embryo in het
baarmoederslijmvlies van een vrouw.
 Wanneer in de ontwikkeling vindt dit stadium plaats?
A Ongeveer drie dagen na de bevruchting.
B Ongeveer drie weken na de bevruchting.
C Ongeveer drie maanden na de bevruchting.


Slide 16 - Tekstslide

Vraag 20
Afbeelding 6 stelt een stadium voor in de ontwikkeling van een embryo in het
baarmoederslijmvlies van een vrouw.
 Wanneer in de ontwikkeling vindt dit stadium plaats?
A Ongeveer drie dagen na de bevruchting.
B Ongeveer drie weken na de bevruchting.
C Ongeveer drie maanden na de bevruchting.

B

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 21 
Schrijf op je antwoordblad de juiste namen achter de nummers.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 21 
Schrijf op je antwoordblad de juiste namen achter de nummers.
1 = eierstok
2 = eileider
3 = baarmoeder
4 = vagina
5 = (buitenste schaamlip

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 22
Welke vorm van geboorteregeling brengt de tekenaar in afbeelding 8 onder de
aandacht? Leg je antwoord uit.




Slide 20 - Tekstslide

Vraag 22
Welke vorm van geboorteregeling brengt de tekenaar in afbeelding 8 onder de
aandacht? Leg je antwoord uit.

Periodieke onthouding. Je ziet dat de vrouw een kalender bekijkt.
  Bij periodieke onthouding heb je geen gemeenschap op de vruchtbare dagen.


Slide 21 - Tekstslide

vraag 24
Als in een cyclus op dag 15 de eisprong plaatsvindt, heeft het
baarmoederslijmvlies nog niet de maximale dikte bereikt.
Leg uit dat dit geen probleem is voor de innesteling van het zich ontwikkelende
embryo.

Slide 22 - Tekstslide

vraag 24
Als in een cyclus op dag 15 de eisprong plaatsvindt, heeft het
baarmoederslijmvlies nog niet de maximale dikte bereikt.
Leg uit dat dit geen probleem is voor de innesteling van het zich ontwikkelende
embryo.

Een zich ontwikkelend embryo nestelt zich pas later (na circa 7 dagen) in (in het baarmoederslijmvlies) en dan heeft het baarmoederslijmvlies wel de maximale dikte bereikt.

Slide 23 - Tekstslide

vraag 27
Leg uit dat een bevruchte eicel tijdens de reis naar de baarmoeder niet groeit.


Slide 24 - Tekstslide

vraag 27
Leg uit dat een bevruchte eicel tijdens de reis naar de baarmoeder niet groeit.

Tijdens die reis neemt de eicel nog geen voedsel op.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 29
In de puberteit vinden er geestelijke veranderingen plaats.
Noem daar twee voorbeelden van.



Slide 26 - Tekstslide

Vraag 29
In de puberteit vinden er geestelijke veranderingen plaats.
Noem daar twee voorbeelden van.

Voorbeelden van juiste antwoorden:
  – Meer belangstelling krijgen voor andere mensen.
  – Soms verliefd worden op iemand.
  – Seksualiteit begint een belangrijke rol te spelen in het leven.
  – Je stelt je zelfstandiger op naar je ouders.
  – Anders omgaan met vrienden en vriendinnen, vaker vriendschappen in groepjes.
  – Soms boos, onzeker, eenzaam of verdrietig voelen.

Slide 27 - Tekstslide

Reflectie op de les

Slide 28 - Tekstslide