toets mavo 2 voortplanting

De toets  bestaat uit 28 vragen die samen 31  punten opleveren.

De toets bestaat uit drie delen:
- open vragen
- juist/onjuist vragen
- meerkeuze vragen

Loop aan het einde goed je toets na en lever dan pas in.

Veel Succes!

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De toets  bestaat uit 28 vragen die samen 31  punten opleveren.

De toets bestaat uit drie delen:
- open vragen
- juist/onjuist vragen
- meerkeuze vragen

Loop aan het einde goed je toets na en lever dan pas in.

Veel Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Er volgen nu stellingen. Geef van de stellingen aan of ze juist of onjuist zijn.

Slide 2 - Tekstslide

In de puberteit treedt een groeispurt op.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Het lekkere gevoel bij een zaadlozing wordt erectie genoemd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij een vrouw kan in de eileiders een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

In afbeelding 1 zie je alleen primaire geslachtskenmerken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Iemand die aseksueel is valt op beide geslachten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Bij vrouwen komen na de overgang geen eicellen meer vrij.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Met de eerste prenatale test (combinatietest) die een moeder krijgt aangeboden wordt vastgesteld of er een kans is op een kindje met downsyndroom.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Het maagdenvlies kan het menstruatiebloed tegenhouden.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Chlamydia wordt veroorzaakt door een virus
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


Op welke van de genoemde dagen is de kans het grootst dat de geslachtsgemeenschap tot bevruchting leidt?
( zie afbeelding 2 )

A
5 februari
B
12 februari
C
19 februari
D
26 februari

Slide 15 - Quizvraag

Nu volgen de meerkeuzevragen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

In welk deel komen de zaadcellen het eerst terecht nadat ze de penis hebben verlaten? ( zie afbeelding 3 )
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag



A
prostaat
B
bijballen
C
zaadblaasjes
D
teelballen

Slide 19 - Quizvraag

In de geslachtsorganen van een man komen bijballen voor.
Wat is de functie van de bijballen?

A
Opslag van zaadcellen
B
Vorming van spermavocht
C
Vorming van zaadcellen

Slide 20 - Quizvraag

Een eicel die niet wordt bevrucht, wordt afgebroken.
Waar gebeurt dit?

A
In de baarmoeder
B
In de eierstok
C
In de eileider
D
In de vagina

Slide 21 - Quizvraag

Waardoor wordt bevruchting van een eicel door een zaadcel mogelijk
A
Doordat de eicel in de baarmoeder de zaadcel opzoekt
B
Doordat de zaadcel en de eicel elkaar opzoeken
C
Doordat de zaadcel naar de eicel toe kan zwemmen
D
Doordat de zaadcel zo klein is

Slide 22 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als een jongen of een man zelf zorgt voor een zaadlozing?
A
Masturbatie
B
Menstruatie
C
Orgasme
D
Ovulatie

Slide 23 - Quizvraag

Bij vrouwen treden veranderingen van de lichaamstemperatuur op in verband met de ovulatiecyclus. Bij de ovulatie stijgt de temperatuur ongeveer 0,5 °C; aan het begin van de menstruatie daalt deze weer.
 In het diagram in afbeelding 5 is de lichaamstemperatuur van een vrouw in de eerste vier weken van januari weergegeven, telkens 's ochtends voor het opstaan gemeten.
 Half februari stelt haar huisarts vast dat ze zwanger is. Hij zegt dat het kindje ongeveer 38 weken na de bevruchting geboren wordt

Slide 24 - Tekstslide

Vanaf welke datum ongeveer moet de vrouw gaan tellen om uit te rekenen wanneer de baby geboren wordt?
Zie vorige slide
A
Vanaf 5 januari
B
Vanaf 16 januari
C
Vanaf 21 januari
D
Vanaf 27 januari

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke methode van geboorteregeling worden hormonen gebruikt?
A
Bij coïtus interruptus
B
Bij een condoom
C
De Pil
D
Periodieke onthouding

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wanneer in de ontwikkeling vindt dit stadium plaats? ( zie afbeelding 6 )
A
Ongeveer drie dagen na de bevruchting
B
Ongeveer drie weken na de bevruchting
C
Ongeveer drie maanden na de bevruchting.

Slide 28 - Quizvraag

Nu volgen de open vragen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf de juiste namen op van onderdeel 1 t/m 5
Doe dit alsvolgt 1 : ... 2: .... 3 :....... 4: ...... 5 : .........

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Welke vorm van geboorteregeling brengt de tekenaar in afbeelding 8 onder de aandacht? Leg je antwoord uit.
( zie afbeelding 8 )

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide

Welk orgaan is aangegeven met de letter S? ( zie afbeelding 9)

Slide 35 - Open vraag

Als in een cyclus op dag 15 de eisprong plaatsvindt, heeft het baarmoederslijmvlies nog niet de maximale dikte bereikt.
Leg uit dat dit geen probleem is voor de innesteling van het zich ontwikkelende embryo.

Slide 36 - Open vraag


Tijdens een discussie over wensen en grenzen in een seksuele relatie zegt een klasgenoot: ‘Ik houd er niet van om jongens met elkaar te zien zoenen. Als ze dat doen gaan ze echt een grens bij mij over. Ik vind dat ze die grens moeten respecteren’.
 Leg uit dat deze klasgenoot niet goed heeft begrepen wat er wordt bedoeld met wensen en grenzen in een seksuele relatie.

Slide 37 - Open vraag

Leg uit dat een bevruchte eicel tijdens de reis naar de baarmoeder niet groeit

Slide 38 - Open vraag

Bij de bevruchting gaat de zweepstaart van een zaadcel niet mee de eicel in. Leg uit dat dit ook niet nodig is.


Slide 39 - Open vraag

In de puberteit vinden er geestelijke veranderingen plaats.

Noem daar twee voorbeelden van.


Slide 40 - Open vraag

Einde toets

Slide 41 - Tekstslide