Persoonlijke hygiëne

Hygiëne
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
communicatie en beroepshoudingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Hygiëne

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Terugblik: wat weet je nog van de vorige lessen?
- Lesdoelen
- Opdracht mindamp
- Theorie verschillende vormen van hygiëne
- Opdracht stellingen 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige lessen
- Noem 2 dingen die je kan doen om jezelf gezond te houden
- Noem een voorbeeld waarin we voor ander (kunnen) zorgen

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Je kan in eigen woorden vertellen wat het woord hygiëne betekent.
- Je kan drie vormen van hygiëne benoemen.
- Je weet het verschil tussen persoonlijke hygiëne, sociale hygiëne en bedrijfshygiëne.
- Je kan samen werken met mede leerlingen en vormen samen een mening.

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij
persoonlijke hygiëne?

Slide 5 - Woordweb

Persoonlijke hygiëne
De verzorging van je eigen lichaam. Zorgen dat je zelf schoon en gezond blijft en er verzorgd uitziet.

Voorbeeld: tanden poetsen, haren kammen, gewassen kleding aan.

Slide 6 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij levensmiddelenhygiëne?

Slide 7 - Woordweb

Levensmiddelenhygiëne
Hierbij moet gelet worden op de houdbaarheid (op de geur, kleur, smaak en houdbaarheidsdatum) van voedsel.

Voorbeeld: kijken of het brood dat je gaat eten geen schimmel heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij bedrijfshygiëne?

Slide 9 - Woordweb

Bedrijfshygiëne
Het schoonhouden van een bedrijfsruimte/ pand of bijvoorbeeld een schoolgebouw.

Voorbeeld: zorgen dat er geen etensresten op tafel liggen, de vloer vegen, wc's schoonmaken.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe vaak douche jij?
iedere dag of vaker
iedere dag
tussen 2 en 6 keer per week
iedere week
minder vaak dan 1 keer per week

Slide 11 - Poll

Hoe vaak poets jij je tanden?
2 keer per dag of vaker
1 keer per dag
tussen 2 en 6 keer per week
iedere week
minder vaak dan 1 keer per week

Slide 12 - Poll

hoeveel zweet een mens per dag
(gemiddeld)
A
10 milliliter
B
1 liter
C
10 centiliter
D
10 liter

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vaak doucht de gemiddelde Nederlander?
A
1 keer per week
B
3 keer per week
C
5 keer per week
D
7 keer per week

Slide 14 - Quizvraag

Tandartsen adviseren 2 keer per dag je tanden te poetsen. Hoe lang moet je volgens hen poetsen per keer?
A
2 minuten
B
anderhalve minuut
C
1 minuut
D
30 seconden

Slide 15 - Quizvraag

Wat veroorzaakt de geur van zweet?
A
Zweetklieren
B
Bacteriën
C
Zeep
D
Deodorant

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Opdracht Stellingen
* Per stelling heb 3 min overlegtijd
* Jullie krijgen 6 verschillende stellingen.
* Bespreek in groepjes van 4 of je het eens of oneens met de stelling.
* Geef als groep jullie mening als je de beurt krijgt, iedereen kan de beurt krijgen!

Slide 18 - Tekstslide

Stelling 1
Je moet iedere dag douchen of jezelf wassen.

Slide 19 - Tekstslide

Stelling 2
Als je alleen hebt geplast, hoef je je handen niet te wassen.

Slide 20 - Tekstslide

Stelling 3
Je kan gerust 2x dezelfde onderbroek dragen zonder te wassen.

Slide 21 - Tekstslide

Stelling 4
Deodorant maakt je oksel schoon.

Slide 22 - Tekstslide

Stelling 5
Handen wassen voordat je gaat koken is onzin.

Slide 23 - Tekstslide

Stelling 6
Als je er verzorgd uitziet, word je serieuzer genomen.

Slide 24 - Tekstslide

Groepsopdracht
Wat zou je kunnen doen als iemand niet lekker ruikt?
Hoe zou je dat tegen diegene kunnen zeggen?
Oefen dit in en met je groepje.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe ziet een verzorgd uiterlijk er dan uit volgens jou?

Slide 26 - Open vraag

Verzorgd uiterlijk
* schoon en fris haar.
* eventueel make-up (al hoeft dat niet veel te zijn)
* nette handen en nagels (die echt niet per se gelakt hoeven te zijn)
* schone, frisse kleding.
* schoon gewassen zijn en lekker ruiken.

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht Poster Verzorgd Uiterlijk




Wat moet er op je poster staan?

- Wat kan je allemaal doen om er verzorgd uit te zien? 
- Hoe ziet een verzorgd uiterlijk eruit?
- Wat zijn oorzaken waardoor mensen (ruikbaar) zweten 
(laat er minimaal 5 terugkomen op je poster)
- Wat kun je tegen het zweten of een zweetgeur doen? ( laat er minimaal 3 terugkomen op je poster)

Slide 28 - Tekstslide

Wat betekenen de letters THT op een product?

Slide 29 - Open vraag

Wat betekenen de letters TGT op een product?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Video

TGT-datum

TGT staat voor 'Te Gebruiken Tot'. Een TGT-datum staat op voedingsmiddelen die je maar kort kunt bewaren, zoals vlees, vis, voorgesneden groenten, koelverse maaltijden en versgeperste vruchtensappen. 

Deze datum is de laatste dag waarop je het product nog veilig kunt gebruiken. Na deze datum kunnen er ziekteverwekkers, zoals bacteriën, gaan groeien. Deze kun je vaak niet zien, ruiken of proeven, maar je kunt er wel ziek van worden. Na de TGT-datum is het product dus niet meer veilig. Door de producten in te vriezen, kun je de houdbaarheid wel verlengen tot na de TGT-datum.
THT

THT staat voor 'Ten minste Houdbaar Tot'. Een THT-datum staat op voedingsmiddelen die niet snel bederven. Na deze datum kan de kwaliteit, zoals de smaak, geur of kleur van het product, achteruitgaan. Je kunt het vaak nog wel zonder gevaar eten.
Door te kijken, ruiken en proeven kun je zelf beoordelen of je een product nog kunt eten na de THT-datum.

Slide 32 - Tekstslide

Producten zonder datum

Er zijn ook voedingsmiddelen waarbij volgens de wet geen houdbaarheidsdatum verplicht is. Voorbeelden zijn:

- Verse groente, aardappelen en vers fruit, niet geschild of gesneden 
- Wijn en dranken met een alcoholgehalte van 10% of meer 
- Vers brood en banket wat op dezelfde dag gegeten wordt 
- Azijn
- Keukenzout 
- Suiker
- Suikerwerk, zoals snoep
- Kauwgom 

Bij deze producten kun je zelf de kwaliteit in de gaten te houden door te kijken, ruiken en proeven.

Slide 33 - Tekstslide

Opdracht
https://www.voedingscentrum.nl/nl/thema/kopen-koken-bewaren/eten-bewaren.aspx

Zoek op deze dit de houdbaarheid op van de volgende producten:
- Melk, vol
- Appel met schil
- Chocolade hazelnootpasta

Slide 34 - Tekstslide

Afsluiten van de les

Slide 35 - Tekstslide