In deze les zitten 9 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Introductie
Leerlingen gaan op een speelse manier verkennen wat voor soort werk er is en welke beroepen er bestaan, ze denken na over wat ze later voor werk zouden willen doen en wat voor werk ze zouden kunnen gaan doen
Instructies
Werkbladen
Onderdelen in deze les
Wat wil ik later worden?
Les 37
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Aan het eind van deze les... • kan ik 2 soorten werk met beroepen erbij opnoemen, • kan ik vertellen wat ik later zou willen doen en wat voor werk ik kan gaan doen.
Kijk op de toekomst: Ik maak mijn eigen keuze
Slide 2 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen wat ze aan het einde van deze geleerd hebben.
Naspelen
We gaan oefenen
Hoe werkt het?
Instructie
Let op! Nu komt er uitleg
Doe activiteit
We gaan aan het werk
Schrijf opdracht
Opdracht uit de Baaz-map
Afronding
Gezamenlijke afsluiten
Kijken
Goede kijkhouding
Luisteren
Goede luisterhouding
Overleggen
Met elkaar overleggen
Groepsgesprek
Met elkaar in gesprek
Slide 3 - Tekstslide
Bespreek en herhaal de picto's die terugkomen in de les
Les 37 - Wat wil ik later worden?
Soorten werk en bedrijven
Dromen en werkelijkheid
Interview
Werkblad invullen
Afronding
Slide 4 - Tekstslide
Bespreek met de leerlingen de planning van de les, wijs ze hierbij ook op de picto's bij de verschillende onderdelen
Mochten leerlingen de picto's niet meer weten, ga terug naar de vorige dia
Soorten werk
Slide 5 - Woordweb
Woordweb:
Leerlingen hebben een werkblad met de woordspinnen.
Je kunt ervoor kiezen om de leerlingen eerst het werkblad in te laten vullen en vervolgens digitaal/post it. Of ze vullen na het bespreken het werkblad in.
Met devices:
Vraag de leerlingen welk soorten werk zij kennen.
Zonder devices:
Laat leerlingen individueel op een post it noteren welk soorten werk zij kennen.
Soorten bedrijven
Slide 6 - Woordweb
Woordweb:
Leerlingen hebben een werkblad met de woordspinnen.
Je kunt ervoor kiezen om de leerlingen eerst het werkblad in te laten vullen en vervolgens digitaal/post it. Of ze vullen na het bespreken het werkblad in.
Met devices:
Vraag de leerlingen welk soorten bedrijven zij kennen.
Zonder devices:
Laat leerlingen individueel op een post it noteren welk soorten bedrijven zij kennen.
Vraag enkele leerlingen wat voor soort werk hun ouders/verzorgers doen en bij welk bedrijf.
Leerlingen vullen dit zelfstandig in op hun werkblad.
Dromen en werkelijkheid
Welke dromen heb je?
Wat kan ik later worden?
Slide 7 - Tekstslide
Groepsgesprek:
Dromen:
Welke dromen heb je?
Werkelijkheid:
Wat kan ik later worden?
Bespreek met de leerlingen dat je natuurlijk mag dromen en je droom mag najagen en ervoor gaan. In werkelijkheid moeten we ook eerlijk zijn naar onszelf toe dat die dromen misschien niet gehaald kunnen worden. Maar wat dan?
Voorbeelden:
Ik ben dol op auto's. Ik zou wel Max Verstappen willen zijn, maar dat kan niet. Ik kan wel gaan werken in een garage of ik kan taxichauffeur of vrachtwagenchauffeur worden.
Straaljagerpiloot lukt niet. Ik kan wel gaan werken in een bedrijf dat iets maakt voor vliegtuigen.
Een beroemde zanger(es) word ik niet. Ik kan mooi zingen en ga op zoek naar een zanggroep.
Ik kan goed dansen en vind dit leuk. Ik zoek een dansschool.
Interview
Wat wil jij later worden?
Wat moet je daarvoor kunnen?
Wat moet je daarvoor leren?
Waar ben je goed in?
Wat vind je leuk?
Wat zijn jouw interesses?
timer
1:00
Slide 8 - Tekstslide
Interview:
De leerlingen vormen een tweetal.
Ze stellen elkaar de vragen op het bord.
Degene die interviewt kan het filmen.
Als ze beide geïnterviewd zijn, vullen ze zelfstandig het werkblad in.
Mijn doelen zijn op het werkblad hoeven ze nog niet in te vullen, maar dit mag wel.
Als alle leerlingen klaar zijn en het werkblad hebben ingevuld. Bespreek de interviews kort na en vraag welke leerlingen hun interview willen laten zien.
Mijn doelen zijn:
Slide 9 - Open vraag
Afronding
Met devices:
De leerlingen noteren welke doelen zij hebben.
Zonder devices:
De leerlingen noteren hun doelen op een post it en plakken deze op het bord.
Bespreek het na en check of alle leerlingen doelen hebben gesteld. Leerlingen die dit niet hebben gedaan, kunnen door de klas geholpen worden.