Close reading DE WAGEN VAN SPIJKER

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het boek
Het verhaal van vandaag komt uit dit boek.
Het zijn verhalen over mensen die vroeger echt hebben geleefd of over dingen die vroeger echt zijn gebeurd.

Slide 2 - Tekstslide

spyker
De eerste Nederlandse auto.

De broers begonnen in Hilversum. Hier stond hun werkplaats.
Hun autofabriek werd in Amsterdam gebouwd.

In 1924 ging het heel slecht met de economie en is de fabriek failliet gegaan.




Slide 3 - Tekstslide

lesdoel les 1
Aan het einde van de les kan ik vertellen wat voor soort verhaal het is en kan ik de
WIE - WAT - WANNEER - WAAR
vragen beantwoorden.



Slide 4 - Tekstslide

We gaan samen de tekst lezen.

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten
Maak vraag 1, 2 en 3.

Je mag met elkaar overleggen.

timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 2

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

lesdoel les 2
Ik kan aan het einde van de les weet ik wat de 12 woorden betekenen.

En ik kan het tweede hoofdstuk in drie striptekeningen vertellen.





Slide 12 - Tekstslide

Opdracht

Schrijf de betekenis op in je werkboek.





Slide 13 - Tekstslide

een kar (regel 2)
een voertuig met twee wielen die je zelf moet trekken.


Slide 14 - Tekstslide

een wagen (regel 2)
een voertuig met vier wielen die door paarden werd getrokken.


Slide 15 - Tekstslide

de koets (regel 2)
overdekt rijtuig, door paarden getrokken

De broers Hendrik en Jacom hebben ook de gouden koets gemaakt.

Slide 16 - Tekstslide

werkplaats (regel 3)
plaats waar gewerkt wordt vaak met je handen.


Slide 17 - Tekstslide

fabriek (regel 4)
bedrijf waar met machines grote hoeveelheden producten worden gemaakt


Slide 18 - Tekstslide

aan de slag gaan(regel 10)
beginnen


Slide 19 - Tekstslide

oppompen (regel 15)
met lucht vullen



Slide 20 - Tekstslide

de bestuurder (regel 28)
iemand die iets bestuurt = chauffeur


Slide 21 - Tekstslide

een poosje (regel 38)
een korte tijdsduur - even
timer
23:00

Slide 22 - Tekstslide

stoer (regel 39)
flink en sterk

Slide 23 - Tekstslide

duinen (regel 44)
zandheuvels aan de kust

Slide 24 - Tekstslide

zeldzaam (regel 33)
niet veel voorkomend

Slide 25 - Tekstslide

Welk woord past erbij?
Een roze olifant heb ik nog nooit gezien.
A
koets
B
werkplaats
C
zeldzaam
D
stoer

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord hoort hierbij?


Ik kom over 5 minuten.
A
een poosje
B
aan de slag gaan
C
zwaarlijvigheid
D
de fabriek

Slide 27 - Quizvraag

Dit voertuig heeft maar twee wielen en moet je zelf trekken. 

Vroeger kwam de melkboer langs met paard en                                  
Soms gaat de koning niet met de auto maar met de gouden
                       
een kar
wagen
koets

Slide 28 - Sleepvraag

Welk woord past er bij?


Mijn fiets is stuk en ik breng hem naar de fietsenmaker. Hij repareert de fiets in zijn ........
A
fabriek
B
werkplaats
C
D
schamen

Slide 29 - Quizvraag

Vraag 3:
In het tweede hoofdstuk wordt verteld wat er verder gebeurt met Jacob en Hendrik. Maak daar een klein stripverhaaltje van.






Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

lesdoel les 3

Ik kan zelfstandig 10 vragen over de tekst beantwoorden.

Ik schrijf de antwoorden op in mooie zinnen.






Slide 32 - Tekstslide

We gaan samen de tekst lezen.

Slide 33 - Tekstslide

maak de vragen
timer
20:00

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide