17.1.1 De schuine zijde berekenen

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Dit leg ik op tafel:

Laptop --> dicht
Etui       --> pen/potlood en rekenmachine
Map      --> open

Gelukt = stil zijn en wachten :) 

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg/ samen oefenen 10 min
Werken 25 min --> opgesplitst in delen
Les afronden 5 min (herhaling)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel trede 17
week 1

Je berekent de schuine en de rechthoekszijde met de stelling van Pythagoras bij eenvoudige getallen, ook in een assenstelsel.



Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan wij leren vandaag?




  1. Je legt uit waarvoor de stelling van Pythagoras wordt gebruikt.
  2. Je herkent de schuine zijde in een rechthoekige driehoek.
  3. Je herkent de twee korte zijden in een rechthoekige driehoek en je benoemt dat dit de rechthoekszijden zijn.
  4. Je berekent de schuine zijde met behulp van de stelling van Pythagoras en je rondt daarbij af.Je geeft de nulpunten aan in de grafiek en leest de coördinaten af.





















Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide


Wat is de schuine zijde?
schuine zijde/langste zijde
A
PQ
B
QR
C
PR

Slide 7 - Quizvraag

Wortels
Kwadraten

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Inkomen
Bereken PR
Uitdagend
Bereken BC

Slide 10 - Tekstslide

We gaan aan de slag!
Doelen vandaag:

Les 1: 17.1.1 De schuine zijde berekenen
Les 2: 17.1.2 De rechthoekszijden berekenen
Les 3: 17.1.3 Pythagoras in het assenstelsel









Slide 11 - Tekstslide

Kunnen wij het nu?
  1. Je benoemt dat de grafiek bij een kwadratische formule een parabool heet.
  2. Je tekent via een tabel de grafiek van een kwadratische formule.
  3. Je tekent een vloeiende kromme wanneer je een parabool tekent.
  4. Je benoemt het verschil tussen een berg- en een dalparabool.
  5. Je benoemt dat een parabool symmetrisch is.
  6. Je tekent de symmetrieas.
  7. Je geeft het maximum of minimum aan in de grafiek en leest de coördinaten af.

Slide 12 - Tekstslide