5.3 Soortelijke warmte (opg.17,18,19,21)

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Werken aan natuurkunde

Per paragraaf:

• Lesstof - Edpuzzle
• Termen - Quizlet
• Standaardopgaven - Testjezelf
• Boekopgaven (havo niveau) - Maak in schrift,
•     nakijken met uitwerkingen (of video uitleg)
• Extra boekopgaven

Ik heb de Edpuzzle 5.3 gemaakt.

1. Ja
2. Nee
3. Nog geen tijd voor gehad
4. Ik wist niet dat het huiswerk was.

Ik heb geoefend met de Quizlet.

1. Ja
2. Nee
3. Welke Quizlet?
4. Ik dacht dat het niet verplicht was.

Quizlet

Wordt nu lid van de klas:

https://quizlet.com/join/XWM6jr8DA

Ik heb de standaardberekeningen gemaakt.

1. Ja
2. Ja, maar antwoorden nog niet goed
3. Nee
4. Wat bedoelt u?

Standaardberekeningen

• Maak de classroom opdracht.
• Deze opgaven zou je zelfstandig moeten kunnen maken.
• En dat betekent dat je op het goede antwoord komt!
• Lukt dat toch niet, maak dan een afspraak met mij.
• Laat mij dan aan de hand van jouw schrift zien waar je vastloopt.

5.3 Soortelijke warmte

Hoeveel warmte (energie Q) is er

voor een bepaalde soort stof ('soortelijk')

nodig om 1 kg 1 graad te verwarmen?

(De lesstof op pagina's 180 en 181 slaan we over.)

Een temperatuurstijging van 25 C komt overeen met

1. 25 K
2. 25 + 273 = 298 K

Stofeigenschappen in BINAS

• Hoe vind je snel stofeigenschappen in BINAS?
• In welke tabellen moet ik zoeken?
• Ik behandel dit in de video uitleg van opgave 17.
• Ik geef jullie voor de meivakantie een quiz om te oefenen.

Opgave 17

Vaak zijn boekopgaven moeilijker,

maar dit is  is standaardberekening!

Zie video uitleg.

18a. Grafieken van temp.stijging tegen opgenomen warmte Q.
De kleinste soortelijke warmte heeft stof

1. A
2. B

Opgave 18b

• Welke stof is water?
• Bereken c voor stof B:
  
• Kies ΔT = 20 C (van 20 naar 40)
• Lees af Q = 17 kJ
• Gegeven is m = 0,200 kg
• Invullen Q = c . m . ΔT
• Bereken c en vergelijk met
• BINAS: cw = 4,2 J g^-1 K^-1

Opgave 18b

• Welke stof is water?
• Beginnen cw uit BINAS 
• cw = 4,2 J g^-1 K^-1
• cw = 4,2 kJ kg^-1 K^-1
• Q_500g,1graad = 4,2kJ / 5
• Q_500g,1K = 0,84 kJ
  
• Q_500g,10K = 8,4 kJ
  
• Stof B is water

Opgave 19a

De a-vraag is een standaardberekening!

Pak deze punten op een toets.

19b. Aluminium pan van 250 g en 'even grote' pan van ijzer. De dichtheid van ijzer is ongeveer 3x groter dan van aluminium. De massa van de ijzeren pan is

1. 83 g
2. 250 g
3. 750 g
4. Je moet eerst het volume berekenen

19c. Aluminium pan van 250 g en ijzeren pan van 750 g.
De soortelijke warmte van ijzer is ongeveer 2x kleiner dan van aluminium. Q = c . m . ΔT dus is er meer energie nodig om de ijzeren pan 80 graden warmer te maken dan de aluminium pan.

1. Juist, ik kan dat uitleggen
2. Onjuist, ik kan dat uitleggen
3. Juist, ik heb gegokt.
4. Onjuist, ik heb gegokt

Opgave 21

Zie video uitleg

Planning

We behandelen een paragraaf per week:

• 5.4 volgende week
• Meivakantie
• 5.5 tussen de meivakantie en toetsweek 4
• Repetitie hoofdstuk 5 in toetsweek 4

Huiswerk (week voor meivak.)

De eerste drie stappen voor een nieuwe paragraaf:

1. Kijk de Edpuzzle 5.4 en beantwoord de vragen
2. Oefen de termen met Quizlet
3. Maak de standaardberekeningen van de classroom opdracht

Daarna ben je klaar voor de boekopgaven 23, 26 en 27 (huiswerk na de vakantie).