BS 4 - Aanpassingen bij dieren

1 / 16
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Populaties maken deel uit van een ecosysteem.

A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Waar start een voedselketen mee?
A
Herbivoren
B
Omnivoren
C
Planten
D
Planteneters

Slide 3 - Quizvraag

Welke voedselketen is goed genoteerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juist voedselketen.
Voedselketen 2
Voedselketen 1

Slide 5 - Sleepvraag

BS 4 - Aanpassingen bij dieren 

Slide 6 - Tekstslide

Dieren zijn meestal aangepast aan hun milieu
Een ijsbeer heeft zich aangepast, 
omdat hij in een koud gebied leeft vlakbij de noordpool.

Ook heeft een ijsbeer grote klauwen aan zijn voorpoten, 
omdat hij zeehonden en robben eet.

Een ijsbeer heeft vliezen tussen zijn tenen, waardoor hij beter kan zwemmen.

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag
Aanpassingen door het milieu bij:
  • Waterdieren
  • Zoogdieren
  • Vogels

Slide 8 - Tekstslide

aanpassingen
aan het water, de lucht, de temperatuur, of het land

Slide 9 - Tekstslide

Waterdieren
Gestroomlijnd
Vinnen

Slide 10 - Tekstslide

Poten van landzoogdieren
De manier van lopen hangt samen met de manier van leven:
Zoolgangers, teengangers en topgangers(hoefgangers).






Bij hoefgangers komen niet alle tenen tot ontwikkeling. 
Van elke teen die in ontwikkeling komt, raakt alleen het laatste teenkootje de grond.
Dit teenkoortje is omgeven door een hoef van hoornstof.

Slide 11 - Tekstslide

Poten van vogels
  • Zangvogels: Zitten vaak op een tak, hebben drie tenen die naar voren wijzen en een teen die naar achteren staat om zich vast te klemmen.
  • Roofvogels & uilen: Scherpe klauwen voor het vangen van prooi
  • Loopvogels: Zitten nooit op takken, dus ze missen de teen die naar achteren staat.
  • Watervogels: drijven op het water en hebben zwemvliezen.
  • Steltlopers: Zoeken voedel in ondiep water en in de modder. Hebben lange poten, zodat ze droog blijven. Hebben lange tenen zodat ze niet wegzwakken in de modder.

Slide 12 - Tekstslide

Zangvogel
Roofvogel
Loopvogel
Watervogel
Steltloper

Slide 13 - Sleepvraag

Snavels van vogels
Darwin: Snavel geeft aan wat de vogel eet.


Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
LEZEN
blz 69 t/m 72
MAKEN
Begrippenlijst 
opdr 15 t/m 19
KLAAR?
Test Jezelf

Slide 15 - Tekstslide

Wijziging Toets
Proefwerkweek: Vrijdag 27 maart Ouwehands dierenpark!

Donderdag 2 april Toets Thema 6

Slide 16 - Tekstslide